“Hebben jullie die borsten gezien?” Jan-Willem kijkt met open mond de serveerster na.
“Nee, schat, sommige mensen letten daar niet op.” Pauline slaakt een diepe zucht.
“Jij ook niet, Felix?”
Felix schudt ontkennend zijn hoofd en kijkt direct geïnteresseerd naar de rug van de serveerster.
“Ik wel.” Zegt Manon. “Maar volgens mij zijn ze niet echt. Dat kan gewoon niet. Ze waren gewoon te groot en stonden zo recht naar voren.”
“Ja, begin jij nou ook nog eens.” Pauline kijkt Manon met een lichte frons aan. “Ga er toch niet op in. Je weet nu toch wel dat je dit gedrag gewoon moet negeren? Hebben we net een ochtendje cultuur achter de rug en waar hebben we het over: de borsten van de serveerster. Banaler kan bijna niet.”
“Jij hebt ze niet gezien.” Zegt Jan-Willem verdedigend.
“En ik hoef ze ook niet te zien.” Pauline wendt zich demonstratief tot Felix. “Wat vond jij van de tentoonstelling?”
“Welke van de twee?”
“Visionair België. Jullie hadden gezegd dat het over kunst ging, maar ik vond het maar een rommeltje.”
“Het ging ook over kunst.” Zegt Felix. “Dat was de rode draad althans. Ik vond het juist zo leuk dat Szeeman zich daar niet toe beperkt heeft en België in al zijn culturele facetten toonde. Wat hebben we allemaal niet gezien? Strips, design, geschiedenis, literatuur, film, mode...”
“En circus,” vult Manon aan, “en archeologie.”
“Dat bedoel ik nou.” Zegt Pauline. “Het was veel te veel.”
“Nee, joh!” Jan-Willem neemt een flinke slok van zijn schuimloze bier. “Dat was juist leuk. Ik vond het briljant zoals hij de kleine, Belgische gebeurtenissen in verband bracht met het grote wereldgebeuren. Een beetje zoals jij ook doet met die weblog, Manon, al ben ik nog steeds niet blij dat ik daar ook een rol in speel.”
Manon tekent een smiley op de beslagen ruit naast hun tafeltje. “Ik had er geen idee van dat België pas 175 jaar bestaat.” Zegt ze.
“Dat verwondert me niets gegeven jouw geschiedeniskennis.” Felix strijkt haar liefkozend over haar haar. “Je weet ook vast niet dat Nederland maar vijftien jaar ouder is.”
“Nederland?” Manon kijkt hem onzeker aan, niet zeker wetend of hij een grapje maakt. “Dat is toch veel ouder?” Ze kijkt naar Jan-Willem die spijtig zijn hoofd schudt.
“Het Koninkrijk der Nederlanden in zijn huidige vorm bestaat pas sinds 1815, na de Nederlaag van Napoleon.” Legt Felix uit. “België was toen van ons en diende als bufferstaat tegen Frankrijk. Maar de Belgen hadden daar eigenlijk helemaal geen zin in en ze namen in 1830 de wapens op tegen ons leger, waar ze weinig weerstand vonden. Sindsdien hebben wij geen buffer meer.”
“Die hebben we ook niet meer nodig.” Zegt Manon. “Zeker niet met die nieuwe Europese Grondwet straks.”
“Wat zeg je nou?” Pauline kijkt haar met gefronste wenkbrauwen aan.
“Nou, ik bedoel dat de Europese Unie ervoor heeft gezorgd dat we nu al zo’n vijftig jaar geen oorlog meer gehad hebben.”
“Wat heeft die Grondwet daar mee te maken?”
“Daarin wordt alles nog beter geregeld.”
“Wie zegt dat?”
“Een vriendin van mij die bij het Europees Gerechtshof werkt.”
“Kul!” Pauline zet met een driftig gebaar haar glas witte wijn neer. “Daar hebben we toch geen grondwet voor nodig? Je denkt toch niet dat als een land oorlog wil ze zich iets van zo’n wet zullen aantrekken? Nee, als er een conflictsituatie is zal dat toch opgelost moeten worden door diplomatiek overleg of via zo’n instituut als waar die vriendin van jouw werkt.”
“Ik denk ook dat die grondwet juist averechts zal werken.” Valt Jan-Willem zijn vrouw bij. “Vrijwillige samenwerking werkt altijd beter dan gedwongen samenwerking in federaal staatsverband. Dat hebben we wel gezien bij Joegoslavië. Dwang geeft alleen maar interne spanning.”
“Onzin.” Manon trekt met haar vinger een spoor in het pluchen tafelkleed. “Het is nu al zo dat er afspraken zijn tussen alle aangesloten landen. Die worden hiermee alleen maar vast gelegd zodat de lidstaten nog intensiever samen gaan werken. De kans op serieuze onderlinge conflicten wordt daardoor steeds minder. Dat kan toch alleen maar in ons voordeel zijn?”
“Oh, wat heerlijk.” Zegt Pauline cynisch. “Lekker samenwerken met landen als Roemenië en Bulgarije, want die komen er nu ook al bij. En straks Turkije nog...”
“Dát heeft niks met de grondwet te maken.” Zegt Manon. “Die samenwerking komt er toch wel. Juist voor de uitbreiding hebben we die grondwet zo hard nodig. Volgens mijn vriendin is de Europese besluitvorming nu verschrikkelijk omslachtig en ondoorzichtig. Dat was niet zo’n probleem toen we nog maar met een paar landen waren, maar het is natuurlijk andere koek met vijfentwintig landen of meer. Nu krijgen we één Europese Unie met één rechtspersoonlijkheid, in plaats van twee organisaties.”
“Twee?”
“De Europese Unie en de Europese gemeenschap.”
“Jeetje, Non.” Felix kijkt haar enigszins verbaasd maar geamuseerd aan. “De laatste keer dat wij het over die grondwet hebben gehad was je echt anti.”
“Aleona heeft me een lesje geleerd.” Zegt Manon deemoedig. “En dat was hard nodig, want ik had absoluut geen idee waar ik het over had. Europa wordt door die grondwet veel democratischer.”
“Democratischer!” Pauline lacht smalend. “We worden onderdeel van een Superstaat en we verliezen onze eigen identiteit.”
“Welke identiteit?” Wil Felix weten.
“We worden een provincie van Europa. Eerst een vlag, vervolgens een volkslied, een munt, een parlement en nu ook nog een Grondwet en een president.”
“Voorzitter.” Verbetert Manon haar. “Ok, die is nieuw en dat verdrag ook -
wat overigens door iedereen abusievelijk een grondwet wordt genoemd, dat is het helemaal niet -
maar verder zaten we toch al in die achtbaan. En dat identiteitsverlies is ook onzin. De nationale identiteiten worden juist enorm gerespecteerd met de nieuwe afspraken. En met dit verdrag in de hand zijn we gewapend tegen bemoeienissen vanuit Brussel, die zijn namelijk veel beter afgebakend. Bovendien krijgt elk land een veto tegen eventuele verdere machtsoverdracht. Maak je geen zorgen: je houdt je koningin en je Wilhelmus.”
“Die zullen me aan mijn reet roesten.” Zegt Pauline. “Waar ik me meer zorgen over maak is ons abortus- en euthanasiebeleid.”
“En onze joints.” Zegt Jan-Willem, terwijl hij een sigaar uit een zilveren koker schudt.
“Ook daar hoef je je geen zorgen om te maken. De zaken die jullie noemen zijn de zogenaamde Nederlandse verworvenheden en die vallen onder nationale aangelegenheden. Daar bepaalt Den Haag wat er gebeurt. En, zoals ik net al zei, we hebben een noodrem als de bemoeienissen vanuit Brussel te groot worden. Die hebben we nu niet overigens.”
Felix knikt bedachtzaam: “Wat ook goed is aan de grondwet...”
“Verdrag.” Verbetert Manon hem.
“Goed, verdrag -
maar laten we het in godsnaam dan grondwet noemen, anders weet niemand meer waar we het over hebben -
wat dus ook goed is, is dat burgers zelf eigen agendapunten aan de orde kunnen stellen in Brussel. Goed, er zijn wel een miljoen handtekeningen voor nodig, maar toch. Nu kan dat helemaal niet.”
“Dat is dan misschien wel zo,” zegt Pauline onwillig, “maar de grote lidstaten krijgen het wel voor het zeggen.”
“Dat is nù juist min of meer zo.” Zegt Manon. “Met het nieuwe verdrag krijgt Nederland in de ministerraad een stemaandeel dat zo’n beetje overeen komt met ons inwoneraantal. Je hebt juist minder risico dat je overstemd wordt.”
“Maar in de nieuwe stemprocedure staat ook dat een besluit door minimaal 65 procent van de bevolking gesteund moeten worden,” werpt Jan-Willem tegen, “en dat is absoluut in het voordeel van de grotere landen.”
“Misschien wel, maar wij profiteren er weer van dat minstens 55 procent van de lidstaten, ik meen met een minimum van vijftien - akkoord moet zijn. Dus de kleintjes doen wel degelijk mee.”
“Stil eens...” Felix gaat rechtop zitten en houdt zijn hoofd ietwat schuin. “Wally Tax. Ach, wat leuk dat ze dat hier in Brussel nou draaien. Die is vorige week overleden.”
“Wie is Wally Tax?” Vraagt Pauline.
“Wally Tax!” Felix kijkt haar afkeurend aan. “Die kent toch iedereen?"
"Zal wel niet in de Privé staan." Zegt Manon langs haar neus weg."
"Hij zat vroeger in The Outsiders.” Felix kijkt Pauline afwachtend aan.
“Die ken ik ook niet.” Zegt Pauline verveeld. “Anton Heyboer ken ik wel. Die is ook dood.”
“Dat is niet zo erg.” Zegt Felix. “Heyboer was een oude man. Wally was nog maar 57 en volkomen berooid sinds zijn grote liefde aan kanker overleden is. Ik heb gehoord dat er vanavond een benefietavond voor hem is in Paradiso om zijn uitvaart te kunnen bekostigen.”
“Dat zal bij Heyboer niet nodig zijn.” Denkt Jan-Willem. “Dat was volgens mij de bestverkopende kunstenaar van Nederland.” Hij houdt een lucifer bij het uiteinde van zijn sigaar.
“Gadverdamme, moet dat nu?” Manon kijkt hem geërgerd aan. “Kijk maar uit dat je straks niet een ongezondheidspremie moet gaan betalen bovenop je ziektekostenverzekering.”
“Hoezo?”
“Onze minister voor Volksgezondheid vindt het niet meer verantwoord dat mensen die roken en drinken onbeperkt gebruik kunnen maken van de gezondheidszorg. Ongezond leven is geen recht. Daar kun je het weer mee doen.”
“Wat een betuttelend gedoe.” Jan-Willem vertrekt zijn gezicht.
“Er zit wel wat in. Een relatief kleine groep trekt heel veel geld uit het zorgbudget.”
“Dat krijgt hij toch nooit voor elkaar.” Jan-Willem blaast pestend een dikke wolk rook naar Manon. “Excellentie Hoogervorst zoekt het maar uit.”
“Van der Knaap zou wel kunnen huilen van geluk als hij je nu hoorde.” Felix glimlacht.
“Wie is Van der Knaap?” Wil Manon weten.
“Onze staatssecretaris van Defensie. Die wil dat ministers, en natuurlijk ook de staatssecretarissen, voortaan met excellentie worden aangesproken. Hij wil meer respect.”
“Als het hem daarin moet zitten.” Jan-Willem blaast opnieuw een rookwolk richting Manon. “Respect moet je verdienen. Misschien moet hij eens op cursus.”
“Den Uyl zou zich in zijn graf omdraaien." Zegt Felix. "Die heeft het indertijd terecht afgeschaft. En vergeet niet...” Hij zwijgt ineens en kijkt langs Manon naar de serveerster die met de lunch komt aanlopen. “Jezus. Nee, die kunnen inderdaad onmogelijk echt zijn.”