Kiekje
 
 
 
afbeelding afbeelding
«  Aflevering 162: Over geënsceneerde werkelijkheid en neo-nazistische mietjes  »
 
Manon en Felix bespreken met Jan-Willem en Pauline tijdens een tentoonstelling de functie van fotografie en beeld. Bij een van de foto’s komt het gesprek op Prins Harry die in nazi-kostuum is gefotografeerd. Als ze bij de boeken staan te neuzen vindt Felix een boek van de schilder Ben Ali, die met de dood bedreigd is.

“Deze is ook mooi!” Manon kijkt aandachtig naar een foto waarop twee identieke meisjes zijn afgebeeld. Ze dragen hetzelfde jurkje, hebben exact hetzelfde haar en dezelfde vooruitstekende tanden. Alleen de oogopslag verraadt dat het om twee verschillende individuen gaat. Het linkermeisje kijkt iets lomer uit haar ogen. “Mooi.” Beaamt Felix. “Jammer alleen dat hij niet helemaal goed uitgelicht is.”
“Het zijn polaroids.” Zegt Jan-Willem, terwijl hij op het blaadje kijkt dat bij de tentoonstelling hoort. “Dus daar kun je ook niet meer aan rommelen later.”
“Waarom zou ze daarvoor gekozen hebben?” Felix kijkt peinzend naar de foto.
Met de polaroid kan Ellen Mark de essentie opvangen van de personen die ze fotografeert, dóórdringen in hun binnenste.” Leest Jan-Willem voor. “Het toont niet alleen de gelijkenissen, maar ook de verschillen.”
“Dat is bij deze foto wel heel knap gedaan.” Vindt Manon. “Die meisjes lijken identiek, maar je kunt toch zien dat ze anders van karakter zijn.”
“Maar waarom een polaroid camera? Dat kan met een gewone camera toch ook?” Felix is niet overtuigd. “En dan kun je later die belichting nog corrigeren. Ik vind het echt afbreuk doen aan het werk.”
“Maar ze wil juist niet corrigeren.” Zegt Jan-Willem. “Ze wil het moment vangen, en de werkelijkheid weergeven.”
“Dat vind ik een kulargument.” Manon kijkt naar de foto van de twee meisjes. “Wat is nou werkelijkheid? Het is de kunstenaar die de meisjes die jurkjes aan laat trekken en het is de kunstenaar die ze op die manier heeft neergezet met dat licht. Daarmee manipuleer je de werkelijkheid toch ook?”
“Zo is dat.” Zegt Felix. “Met deze techniek geeft ze alleen maar de illusie van werkelijkheid. Zij heeft zelf geënsceneerd en zelf op het knopje gedrukt. Wat wij hier zien is de werkelijkheid van de fotograaf, niet te verwarren met dè werkelijkheid. Zij laat ons alleen maar zien wat zij ons wil laten zien.”
“Nou ja, wat maakt het uit?” Pauline wordt ongeduldig. “Laten we verder gaan.”
“Waar ik zo moe van word is dat verlangen naar puurheid.” Zegt Manon. “Alsof echte foto’s een waarheidsgetrouwer beeld van de werkelijkheid geven dan digitale foto’s.”
“Volgens mij is dat puur psychologisch.” Zegt Jan-Willem. “Digitale foto’s worden nu eenmaal eerder in verband gebracht met manipulatie.”
“Maar je weet net zo goed als ik dat je in de doka ook kunt manipuleren.” Werpt Manon tegen.
“Nou en of!” Valt Felix haar bij. “Herinner je je nog die foto’s van die UFO’s in de Verenigde Staten in de zestiger jaren? Dat was ver voor het digitale tijdperk. Dat was pure dokamanipulatie.”
“Ik zeg alleen dat digitale foto’s eerder gewantrouwd worden.” Jan-Willem zucht.
“Als zij een digitale camera had gebruikt, had ze nog wat aan die erbarmelijke belichting hier kunnen doen.” Dramt Felix door. “Haar verhaal was hetzelfde gebleven, alleen was de foto dan goed geweest.”
“Laten we alsjeblieft verder gaan.” Jan-Willem wijst naar Pauline die is doorgeslenterd en ietsje verderop naar een werk staat te kijken.
“Het is wel één grote zoek-de-zeven-verschillen-speurtocht.” Manon kijkt naar de twee ruwe, breedgeschouderde mannen die koket in de lens lachen.
“Dat is bij deze niet zo moeilijk.” Pauline wijst op de bovenarm van de linkerman. Daar zit een armband omheen met een hakenkruis. De rechter heeft een klein polsbandje om. “Het lijken op het eerste gezicht gewoon twee brute vrouwenverslinders, maar door die attributen heb je een hekel aan de linker en je voelt sympathie voor de rechter. Wat symbolen al niet kunnen doen.”
“Balkenende en prins Harry.” Zegt Jan-Willem cynisch. “Soms weet ik niet waar ik nou een grotere hekel aan heb: de gewelddadige rechts-extremisten of die mietjes met die oranje polsbandjes die daarmee willen laten zien dat ze tegen geweld en discriminatie zijn.”
“Dan toch maar de mietjes.” Zegt Manon.
“Ik weet niet of er zoveel verschil is.” Pauline trekt haar neus op. “Die Harry is volgens mij een recalcitrante puber. Hij heeft dat Wehrmachtkostuum gewoon in een baldadige bui aangetrokken. Eigenlijk is het ook gewoon een mietje als je het mij vraagt.”
“Maar dan wel een gewelddadig mietje.” Zegt Felix. “Een paar maanden geleden is hij in een dronken bui op de vuist gegaan met paparazzi.”
“Dat is alleen maar in hem te prijzen.” Zegt Pauline vergoelijkend. “Die bloedzuigers hebben zijn moeder vermoord.”
“Ach, kom, Pau.” Felix lacht schamper. “Di heeft zich heel ordinair door een dronken chauffeur dood laten rijden. En dat zoontje van haar is een drinkende, drugs gebruikende vechtersjas. Die swastika was alleen maar een volgende stap. Helemaal niet erg, maar wel als je een Britse spare bent. Als zijn broertje een ongeluk krijgt, wordt deze randdebiel wel koning van Engeland.”
“Ik mag lijden dat Charles hem voor straf naar de herdenking van Auschwitz stuurt volgende week.” Manon snuift verontwaardigd. “Dan kan hij met eigen ogen aanschouwen waar dat kostuum van hem voor staat.”
“Dat doet Charles niet, want dat is ook een mietje.” Jan-Willem haalt zijn schouders op. “En het helpt trouwens ook niet, want je denkt toch niet dat ze in Engeland enig idee hebben wat er toen gebeurd is? Er is pas een onderzoek gedaan onder Britten tot 35 jaar en twee van de drie hebben nog nooit van de Jodenuitroeiing gehoord.”
“Dat meen je niet!” Manon kijkt hem verbijsterd aan.
“Volgens mij is het hier niet veel beter.” Zegt Felix. “Je ziet het hakenkruis steeds vaker opdoemen bij jongeren.”
“Waarom verbieden ze dat eigenlijk niet?” Wil Pauline weten. Ze wijst naar het museumwinkeltje ten teken dat ze daar nog even wil snuffelen.
“Dat kan niet. Alleen in Duitsland zijn nazisymbolen verboden. Maar dit akkefietje heeft er in ieder geval wel toe geleid dat er nu stemmen op gaan om een Europees verbod in te voeren.” Felix kijkt op zijn horloge. “Ik ga nog even naar het toilet. Zie ik jullie zo in de shop?”
“Neem gelijk mijn jas mee.” Manon wijst naar haar grijze jasje dat eenzaam aan een van de vele haken achter de zuurstokroze muur hangt.
“Doe ik.”
“Prins Charles zal er in ieder geval lelijk mee in zijn maag zitten.” Manon pakt een tentoonstellingscatalogus. “Hoe gaat het eigenlijk met zijn nieuwe geliefde?”
“Camilla.” Pauline haalt haar schouders op. “Geen idee! Zal wel goed gaan.”
“Ja, hallo!” Manon kijkt haar verontwaardigd aan. “Wie leest er nou de Privé? Hoe kan ik jou dan ooit bij Weekend Lotto Miljonairs als hulplijn inzetten voor royalties en BN-ers?”
“Dat moet je dan misschien maar niet doen.”
“Mmmmm.” Manon slaat de catalogus weer dicht. “Ik hoef hem niet. Zoiets kijk je toch nooit meer in.”
Jan-Willem kijkt op uit een boek met kleurige, cartooneske tekeningen.
“Is dat die Marokkaanse kunstenaar?” Manon gaat geïnteresseerd naast hem staan.
Jan-Willem kijkt op de voorkant. “Rachid Ben Ali, dat klinkt wel Marokkaans, ja. Ken je hem?”
“Ik ken zijn werk niet, maar hij is de laatste tijd nogal in het nieuws geweest. Het is een kunstenaar die fel tegen de starre, extremistische imams van leer trekt.” Ze trekt het boek uit Jan-Willem’s handen. “Hij wil met zijn werk het multi-culti debat op gang brengen.”
“Dat zie ik niet zo. Het is een beetje homo-erotisch, maar eigenlijk wel grappig.”
“Dat zijn de extremistische islamieten volstrekt niet met je eens.”
“Dan zal hij nog wel vermoord worden.”

Plinius: “Over gelijkenissen kan men eindeloos na blijven denken en deze zouden, naar men gelooft, worden beïnvloed door vele willekeurige factoren zoals het gezichtsvermogen, gehoor, geheugen en de beelden die men juist bij de bevruchting in zich opneemt. Zelfs een gedachte die een van beide ouders plotseling door het hoofd schiet kan, naar men aanneemt, een gelijkenis nabootsen of verstoren. Daarom vindt men bij de mens meer verschillen dan bij andere levende wezens, omdat de snelheid van zijn gedachten, de beweeglijkheid van zijn geest en veelzijdigheid van zijn verbeeldingskracht allerlei verschillende indrukken achterlaten, terwijl bij andere levende wezens de geest onbeweeglijk is en identiek bij alle individuen binnen een soort.” (uit Naturalis Historia, boek 7 - Uiterlijk en erfelijkheid; vertaald door Joost van Gelder, Mark Nieuwenhuis en Ton Peters, 2004)

Gepubliceerd: 18-01-07. Vond plaats op: 18-01-05. Tags:  beeldende kunst ; discriminatie, racisme en anti-semitisme ; fotografie ; Groot-Brittannië ; islam ; koninklijk huis ; Tweede Wereldoorlog ;