Kiekje
 
 
 
afbeelding afbeelding
«  Aflevering 186: Over graaiculturen en Franse onderbuikgevoelens   »
 
Manon en Felix zijn in Zuid-Frankrijk en verbazen zich over het aantal non-affiches over de Europese Grondwet. Ook bediscussiëren ze de wenselijkheid van overheidsbemoeienis ten aanzien van de topsalarissen in de publieke sector.

“Wat moet het heerlijk zijn om hier te wonen.” Manon kijkt naar de in okertinten gehulde huizen rond het dorpsplein van het Zuid-Franse dorpje Roussillon. Ze zit met Felix op een terrasje in de schaduw van een paar olijfbomen. “Altijd zulke mooie, warme kleuren om je heen te hebben.”
“We zitten dan ook in hèt okergebied van Frankrijk.” Vertelt Felix. “Naast de Mont Rouge. Vroeger was dit dorpje beroemd om zijn verfstoffen, tot de synthetische pigmenten op de markt kwamen halverwege de vorige eeuw.”
“Logisch, want die waren natuurlijk beter.” Manon neemt een slokje van haar ijskoude cola-light. “Oker is uiteindelijk toch maar een mengseltje van zand en klei met wat ijzeroxide en het kleurengamma mag dan wel erg mooi zijn, maar het is ook wel heel beperkt.” Haar blik valt op een affiche die op de muur van het huis tegenover hen hangt met de tekst référendum: pour moi c’est non. “Daar hangen er hier wel erg veel van.” Ze fronst bezorgd haar wenkbrauwen. “Ik hoop niet dat deze regio een representatief beeld geeft van de Franse gevoelens ten opzichte van de Europese Grondwet. Maar dat zal toch niet?”
“Ik weet het niet, hoor.” Felix strijkt een lok van zijn lange haar naar achteren. “De ene peiling na de andere voorspelt een overwinning van het non-front, net als bij ons trouwens.”
“Ik moet er niet aan denken.” Manon schudt haar hoofd. “Wat gebeurt er eigenlijk als Frankrijk tegenstemt?”
“Dan spoelen we minstens vijf jaar werk door de plee. De Grondwet is dan morsdood en we vallen terug op het oude Verdrag van Nice.”
“Terwijl we allemaal vinden dat dàt eigenlijk onwerkbaar is met 25 landen.”
“We zullen wel moeten! Het Europese Parlement drijft dan even log en machteloos rond als nu.”
“Misschien kunnen ze het verdrag een beetje aanpassen?” Oppert Manon.
“Aanpassen?” Felix lacht schamper. “Hoe dan? Het was een hell of a job om tot dit verdrag te komen, er is ruim tweeënhalf jaar aan onderhandeld. Geloof me, als de Fransen hun eisen op tafel gaan leggen doen alle anderen dat ook en dan begin je weer van voren af aan. Maar goed, als Nederland tegen stemt - wat God verhoede - is het misschien maar beter dat de Fransen ook nee zeggen, want anders zou het wel eens heel vervelend voor ons kunnen worden.”
“Hoezo?”
“Het zal onze positie in Europa enorm verzwakken. Denk je dat de andere landen ons in dank zullen afnemen als wij het hele proces blokkeren? Bovendien heeft Zalm het nu net voor elkaar gekregen dat Nederland minder hoeft te gaan afdragen. De besprekingen voor de komende Europese Begroting beginnen binnenkort en een afwijzing zal onze onderhandelingspositie niet sterker maken. Geloof me, we worden het Europese pispaaltje. Vooral omdat Nederland één van de kernleden van Europa is. Wij hebben veel meer te verliezen dan een land als Polen of Denemarken bijvoorbeeld. Als alleen wij nee zeggen plaatsen we onszelf buitenspel en eigenlijk vind ik dat we dan geen volwaardig lid van de EU meer kunnen blijven, want het kan natuurlijk niet zo zijn dat één land de toekomst van de hele Europese Unie kan gijzelen. Nee, als het dan toch nee moet worden, dan maar samen met de Fransen, want als Frankrijk tegen stemt is het met de Grondwet gedaan.”
“En een overwinning voor het Nationalisme.” Zegt Manon somber. “Victorie voor Le Pen. Toch kan ik niet geloven dat het zal gebeuren. De Fransen zijn zo hecht verbonden met Europa. Giscard d’Estaing heeft het verdrag nota bene geschreven en alles wat de Fransen willen zit erin.”
“Daar gaat het niet om.” Zegt Felix. “Het gaat hier om vage onderbuikgevoelens, en er is - net als in Nederland overigens - sprake van een vertrouwensbreuk tussen het volk en de politiek.”
“Dat was vroeger toch niet anders?”
“Oh, jawel! De generatie die de EU heeft opgericht, wilde - met de oorlog als voornaamste drijfveer in hun achterhoofd - een stabiel en welvarend Europa stichten. Voor de huidige Europa-stemmers is dat niet meer zo belangrijk. Zij willen onmiddellijke materiële voordelen van de Unie.”
“Dat ben ik wel met je eens.” Beaamt Manon. “Iedereen is bang om zijn luizenleventje te verliezen en daarbij wordt niet meer gekeken naar wat het grote geheel op langere termijn kan opleveren.” Haar oog valt op een oud mannetje dat uit een afgebladderde groene deur komt. Hij loopt zo krom dat hij waarschijnlijk alleen zijn eigen voeten nog kan zien. In de ene hand heeft hij een klein krukje en in de andere een tas. Ze kijkt van het mannetje naar het bord naast de deur: Brocantes et friperies. “Wat zou friperies zijn?”
“Volgens mij zijn dat kleine mannetjes van 15 centimeter hoog met lange baarden die het gras bijhouden.” Felix kijkt naar het kromme mannetje. “Ik denk dat hij er een in zijn tas heeft, want hij beweegt een beetje.”
“Zijn ze bloot of hebben ze kleertjes aan?” Manon glimlacht en bestudeert de tas van het mannetje.
“Dat is afhankelijk van de prijs.”
“Dat is wat voor mijn vader. Hoeft hij het gras niet meer te maaien.”
“Maar dan wel de geklede versie.”
“Ja, dan wel met kleertjes aan.” Beaamt Manon
“Maar ze zijn natuurlijk bang voor Bobbe.”
“Dat is mooi, dan werken ze harder.”
“Nee, dan gaan ze zich juist verstoppen in een hoekje en dan werken ze niet meer, dan moeten we Bobbe maar vast leggen.”
“Dat wordt te veel gedoe. Laat die friperies dan maar zitten.” Manon wenkt de ober en wijst op de colaglazen ten teken dat ze er allebei nog een willen. De man knikt. “Monsieur?” Manon kijkt hem vragend aan. “Que sont des friperies?” Ze wijst op het bord aan de overkant.
De man volgt haar blik en begint een omslachtig verhaal waar ze niets van begrijpen.
“Ah, bon, interessant.” Zegt Manon, ze wijst nogmaals op de twee lege glazen.
De ober knikt en maakt een lichte buiging.
“We houden het op jouw versie.” Besluit Manon, als de ober weg loopt om hun bestelling te halen. “Wel zo prozaïsch.” Ze trekt een Volkskrant uit Felix’ rugzak en vouwt hem open en scant de koppen. “Goed dat ze nu eindelijk die topinkomens eens gaan aanpakken.”
“Hoezo?”
Manon wijst op de kop. “Weet je hoeveel de bestuurders van energiebedrijven verdienen? Acht ton.” Ze tikt tegen haar voorhoofd. “Dat is toch niet normaal?”
“Waarom zou dat niet mogen?” Felix fronst zijn wenkbrauwen. “Het zijn grote bedrijven. If you pay peanuts, you’ll get monkeys!”
“Maar energiebedrijven draaien voor een groot deel op publiek geld.”
“Wat maakt dat nou uit? Het gaat er toch om wat voor kwaliteit een onderneming nodig heeft. Je trekt nou eenmaal betere bestuurders met hogere beloningen.”
“Ja, bij commerciële bedrijven misschien, maar niet in de publieke sector.”
“Dus jij vindt dat je inkomens afhankelijk moet maken van maatschappelijke aanvaardbaarheid?” Felix kijkt haar ongelovig aan. “Dat kan toch niet? Ik begrijp niet waar de politiek zich trouwens mee bemoeit. Die hele discussie is een zaak van de aandeelhouders.”
“Niet als er publiek geld aan de orde is.” Houdt Manon vol. “Het grootste deel van de winst komt uit elektriciteitskabels en gasleidingen waarvoor de overheid de tarieven vaststelt.”
“Maar de aandeelhouders zìjn onze publieke vertegenwoordigers. Dat zijn voornamelijk de provincies en gemeenten. Bovendien hebben die destijds de benoeming en het salaris goedgekeurd. Als ze dat niet gewild hadden, hadden ze toen moeten ingrijpen. Neem nou die Boersma van Essent, dat is een topmanager die ze bij Shell vandaan gehaald hebben. Het zou toch raar zijn als die man voor een veel lager salaris zou gaan werken. Dat is toch niet logisch? Ik vind die hele politieke discussie over de topinkomens trouwens behoorlijk hypocriet. Het kabinet loopt te jammeren dat managers van de energiebedrijven zoveel geld verdienen, maar ze zijn wel bezig diezelfde bedrijven te verkopen aan het buitenland. Er wordt wel van ze verwacht dat het ondernemingen worden die op de internationale markt kunnen concurreren.”
“Dat ben ik wel met je eens. Ze moeten het òf helemaal privatiseren, en het publieke beheer van het stroomnet loskoppelen van de commerciële energieverkoop, of er weer gewoon een overheidsbedrijf van maken. Maar zolang ze niet gesplitst en verkocht zijn vallen ze nog onder de publieke sector. Maar het blijft natuurlijk een polderachtige constructie op deze manier en ik ben benieuwd wat Balkenende daar nou aan wil gaan doen.”
“Het CDA wil in ieder geval een apart belastingtarief voor bonussen van topmanagers, maar dat krijgen ze niet voor elkaar want daar is de VVD mordicus tegen. Het zou namelijk buitenlandse investeerders afschrikken. En splitsing van de energiebedrijven lost het probleem niet structureel op want we zitten ook nog met andere bedrijven zoals Schiphol en de NS bijvoorbeeld.”
“Ik begrijp ook niet waarom alles maar geprivatiseerd moet worden.” Moppert Manon. “Neem nou het openbaar vervoer of de gezondheidszorg. Dat is toch typisch iets wat de overheid onder haar hoede behoort te houden en ...”
“Dat hoort nou eenmaal bij Europa.” Valt Felix haar in de rede. Hij wijst op het oude mannetje met de groene boodschappentas, die weer om de hoek komt, “hij heeft vast de verkeerde friperie meegekregen en wil hem nu ruilen. Als jij nu eens daar een kijkje gaat nemen dan weet je eindelijk hoe een friperie eruit ziet.”

Gepubliceerd: 10-05-07. Vond plaats op: 10-05-05. Tags:  Europa ; Frankrijk ; politiek binnenland ; topinkomens ; welvaart ;