Kiekje
 
 
 
afbeelding afbeelding
«  Aflevering 139: Over laffe aanslagen en overspannen oorlogsverklaringen   »
 
Manon raakt bij de notenbar in gesprek met Arie, de eigenaar, en een andere klant. Ze praten over de aanslagen op de Eindhovense moslimschool en over de overspannen reactie van Zalm, die verklaard heeft dat de heilige islamitische oorlog in Nederland begonnen is.

“Hee, Manon, dat is lang geleden dat ik je gezien heb.” De grote blozende man in het blauwwit gestreepte schort kijkt haar vanachter de toonbank verheugd aan. “Ik dacht al dat je verhuisd was.”
“Sinds ik weg ben bij de Stichting kom ik niet zo veel meer in het centrum.” Legt Manon uit. “Maar nu moest ik naar het ziekenhuis en ik kwam hier toch langs.”
“Toch niks ergs hoop ik.” Arie buigt zich over zijn noten naar voren en vraagt met gedempte stem: “Toch niet je moeder?”
“Met mijn moeder gaat het best, die zit op het moment lekker in Florida.” Manon lacht afwerend. “Nee, ik heb een allergietest op mijn rug. Ik had weer wat last de laatste tijd, dus ze zijn weer eens aan het testen.” Ze begint maar niet over haar eczeemhanden zo boven de noten.
“Dat klinkt niet zo ernstig.” Manon bespeurt een lichte spijt in Arie’s stem. Hij gaat weer rechtop staan. “Wat zal het zijn vandaag?”
“Doe maar een half pondje walnoten.”
“In de dop of gepeld?”
“Gepeld.” Manon kijkt naar de bak gedroogde sinaasappelschijfjes naast de walnoten. “Hee, dat is nieuw, hè? Wat doe je daar nou mee?”
“Die schijfies? Die zijn eigenlijk meer voor de sier. Maar je kunt het ook mee koken met de rijst, dan krijgt het een lekkere sinaasappelsmaak.” Arie buigt zich voorover en geeft Manon een schijfje. “Hier probeer maar eens.” Hij pakt een papieren zak en schept er walnoten in. “Erg van die aanslag op die school, hè?”
“Daar konden we natuurlijk op wachten.” Zegt Manon terughoudend. Ze heeft niet veel zin om hierover met Arie van gedachten te wisselen.
“Ik hou niet van al dat vreemde volk. Maar ik vind niet dat we met bommen moeten gooien. En zeker niet bij een school.”
“Is dat erger dan moskeeën in brand steken?”
“Nou... ” Arie knipoogt, “dat vind ik minder erg. In mijn buurt zit een moskee, je wilt niet weten wat een lawaai dat ding maakt als er opgeroepen wordt voor het gebed. Die mogen ze wat mij betreft wel plat branden.”
“Dan de kerken ook maar gelijk.” Vindt Manon. “Vlak bij mij staat er een. Elke zondagochtend wordt ik uit mijn bed gebeierd. Waarschijnlijk minstens zoveel decibel als jouw minaret.” Ze wijst op de bak naast de walnoten. “Doe ook nog maar wat gemengde noten.”
“Met of zonder zout?”
“Zonder zout.”
Er komt een klein, dik vrouwtje naast haar staan. Ze heeft een felroze tas in haar hand waaruit de kop van een klein wit hondje steekt.
“Wat een schatje!” Manon wil het beestje aaien, maar kan nog net op tijd haar vingers terug trekken, want het beestje schiet met ontblote tanden naar voren.
“Foei, Monique.” Het vrouwtje duwt licht hijgend het kopje terug. Ze kijkt Manon aan. “Daar houdt hij niet van.”
“Ja, dat is het hondje van mevrouw de Graaf.” Arie lacht.
“Wat een toestand met die school, hè?” Mevrouw de Graaf zet de tas met het hondje op de grond. “Het is toch godgeklaagd dat nu de kindertjes de dupe zijn van die hele toestand.”
“Daar hadden we het net over, mevrouw de Graaf.”
“Die bruintjes worden toch steeds brutaler, hè.” Het vrouwtje schudt haar hoofd. “Het wordt hoog tijd dat ze terug gaan naar hun eigen land.”
“Dit ìs hun eigen land.” Zegt Manon geïrriteerd. “De meesten zijn hier geboren.”
“Dat kan wel wezen, maar ze horen hier niet.” Mevrouw de Graaf werpt haar een nog venijniger blik toe dan haar hondje. “Eindelijk heeft Bolkestein eens iets verstandigs gezegd.”
“Wat dan?” Vraagt Arie.
“Die wil de koning van Marokko opschakelen om ervoor te zorgen dat al die terroristen in zijn eigen land blijven.”
“Belachelijk.” Zegt Manon. “Het zou idioot zijn om een buitenlands staatshoofd zoiets te vragen. Volgens mij wordt zijn invloed op Nederlandse Marokkanen zwaar overschat door Bolkestein. Ik zou me trouwens flink beledigd voelen als koning. Het gaat hier tenslotte om een ontspoord individu. Die moord op van Gogh kun je toch niet op een hele groep mensen afschuiven?”
“Maar het is wèl een Marokkaan.” Zegt Arie voorzichtig.
“Hij is ook Nederlander. Hij is hier geboren!”
“Er lopen nog veel meer van die gekken rond zoals hij.” Zegt mevrouw de Graaf samenzweerderig. “Het schijnt dat die moordenaar van Theo een heel netwerk van die moordlustige fanatiekelingen om zich heen heeft verzameld. Je snapt niet dat ze die nog steeds niet hebben opgepakt. En de spil schijnt een of andere Syriër te zijn. Die hebben ze nota bene gevangen genomen vorig jaar, maar weer laten gaan. Dat snap je toch niet?”
“Dat snap je niet.” Beaamt Arie.
“Wat heb je als burger nou eigenlijk aan zo’n AIVD als ze je niet kunnen beschermen? Dat met van Gogh hadden ze best kunnen voorzien.”
“Ach, natuurlijk niet.” Manon zucht. “Ten eerste wilde Van Gogh niet beveiligd worden en ten tweede hoorde de moordenaar niet bij de mensen die ze in de gaten hielden. Et voilà, het zwakke punt in het systeem. Misschien zijn er best wel veel mensen die theoretisch onder het kopje terrorist vallen, maar er zijn er maar een paar die daadwerkelijk aanslagen zullen plegen. En aan de andere kant zijn er mensen die ineens met messen gaan gooien waarvan je het totaal niet verwacht. Als je iedereen moet gaan schaduwen die je maar een beetje verdenkt, dan heb je veel te veel mensen nodig en wie gaat dat betalen? Bovendien, we willen hier toch geen Stasi-achtige praktijken?”
Mevrouw de Graaf kijkt niet begrijpend aan en wendt zich weer tot Arie. “Ik denk dat Zalm gelijk had toen hij zei dat de heilige islamitische oorlog in Nederland begonnen is.”
“Onzin. Een oorlog is toch iets heel anders. De moord op van Gogh is een incident. Dat soort uitspraken leiden alleen maar tot massahysterie.”
“Dat ben ik wel met je eens.” Zegt Arie, met een schuin oog op mevrouw de Graaf gericht. “Ik vond dat ook wel een beetje overdreven.”
“We zitten niet te wachten op politici die zomaar wat gaan roepen. Juist iemand als Zalm moet heel secuur zijn in zijn woordgebruik. Als hij al over een oorlog spreekt, dan toch zeker tegen het terrorisme, maar zeker niet tegen de islam.”
“Dat is toch hetzelfde.” Mevrouw de Graaf haalt haar schouders op. “Terrorisme zit ingebakken in de cultuur van die moslims. Hoeveel mensen zijn er al niet vermoord omdat ze kritiek hadden op de islam?”
“Dat ze elkaar uitmoorden, okay.” Zegt Arie, “Maar hier doen we zoiets niet. En zeker niet een jongen die het vrije woord verkondigt. Dat is een pure terroristische aanslag.”
“Dat is nog maar de vraag. Je kunt de aanslag op van Gogh toch niet te vergelijken met die aanslag in Madrid een paar maanden geleden waar honderden mensen omkwamen?” Het gesprek begint Manon te vermoeien. “Dàt was een terroristische aanslag. Het zou best kunnen dat die Mohammed B. over de rooie is gegaan omdat van Gogh keer op keer zijn geloof beledigde. Dat is toch heel wat anders! Laten we de dingen alsjeblieft in het juiste perspectief blijven zien.”
“Die brieven op het lichaam van Theo logen er anders niet om.” Mevrouw de Graaf trekt een zuinig mondje. “Ik zou niet graag in de schoenen van Hirsi Ali staan.”
“Of Wilders.” Vult Arie aan. “Die is nu ook bedreigd.”
“Geert! Die arme jongen!” Mevrouw de Graaf schudt meewarig haar hoofd. “Die heb het altijd al gezegd. Die riep al heel lang dat die moslimextremisten gevaarlijk waren. Nu, na de moord op Theo, proberen ze hem in Den Haag allemaal te overschreeuwen, alsof ze het zelf bedacht hebben. Nee, als Geert zijn eigen partij gaat oprichten ga ik zeker op hem stemmen.”
“Ik ook, denk ik.” Zegt Arie. “Die durft tenminste te zeggen waar het op staat. Eindelijk eens heldere taal, na al dat geneuzel van de heren politici. En hij durft tenminste op de bres te springen voor de vrijheid van meningsuiting.”
“Zo is dat.” Mevrouw de Graaf knikt fanatiek. “En die moslims moeten maar tegen een stootje kunnen. Dat is de prijs die ze moeten betalen dat ze hier mogen wonen en alles maar achter hun kont aangedragen krijgen. Ik ben zelf katholiek...” ze trekt een klein kruisje uit de hals van haar truitje, “als u eens wist hoe vaak wij al beledigd zijn.”
“Dan zou u beter moeten weten.” Manon kijkt op haar horloge. “Arie, hoeveel krijg je van me?”

Gepubliceerd: 09-11-06. Vond plaats op: 09-11-04. Tags:  asielbeleid en integratie ; islam ; oorlog ; politiek binnenland ; terrorisme ; veiligheid en beveiliging ;