“Heb je een cadeautje voor mij, tante Non.” Basje komt naast Manon staan en kijkt haar schuchter aan.
Manon pakt haar tas en geeft hem een pakje. “Voor in het vliegtuig, maar je mag het nu al wel open maken.”
Antonio staat ook direct naast haar. “Voor jou ook een.”
“Yu-gi-oh!” Roept Antonio verheugd uit als hij het papier eraf heeft gescheurd. “Een startersdeck!”
“Ik ook!” Basje steekt zijn armen in de lucht.
“Mooi,” Zegt Nijsje tevreden, “die horen we niet meer voorlopig.”
"Voor jou heb ik ook wat." Manon geeft haar zusje een pakje. Er zit een ingelijste foto van een paddestoel in, vanaf de onderkant gefotografeerd. "Om je te herinneren aan de sompige, Nederlandse herfst."
"Die ga ik zeker niet missen." Nijsje lacht.
“Is alles nou ingepakt?” Vraagt Carla.
“Nog een paar kleine dingetjes. Ik zal wel tot het laatste toe bezig blijven, maar ja, dat hoort erbij.” Nijsje smeert een krentenbol. “Maar ik heb morgen ook nog een groot deel van de dag, want we gaan pas om vier uur naar Schiphol.”
“Moeten jullie eigenlijk ook een benzinetoeslag betalen?” Vraagt Carla.
“Daar weet ik niets van.” Nijsje trekt haar rechter wenkbrauw op.
“Wij wel als we naar Florida gaan, omdat het een intercontinentale vlucht is. Tien euro per persoon. Moeten we betalen op Schiphol.”
“Toe maar!” Nijsje is ontdaan “Dat zou bij ons nog eens vijftig euro zijn. Waarom in hemelsnaam?”
“Omdat de olieprijs zo hoog staat.” Albert veegt met een servetje de kruimels uit zijn mondhoek. “Meer dan vijftig dollar voor een vat. Belachelijk, er is meer dan genoeg olie, maar ze zijn gewoon bang voor de Chinezen.”
“Hoezo Chinezen?” Nijsje kijkt hem vragend aan.
“De economie groeit daar enorm snel, dus de vraag naar olie ook."
"Volgens mij is dat pure speculatie." Manon poetst een stofje van het fotolijstje. "We hebben helemaal geen idee hoeveel olie China nou daadwerkelijk gebruikt. De Chinese statistieken zijn absoluut onbetrouwbaar.”
“Ik denk dat die prijstijging niet alleen door de Chinezen komt.” Evelyn raapt een stukje brood op dat Joost op de grond heeft laten vallen. “De instabiele toestand in het Midden-Oosten helpt natuurlijk ook niet. Amerika is bijvoorbeeld sterk afhankelijk van de olie in Saudi-Arabië. En die wordt grootdeels gemonopoliseerd door een staatsbedrijf, niet door een commerciële onderneming. Was dat maar zo, dan ging het gewoon maar om geld. Nu spelen er allerlei politieke factoren een rol op de achtergrond.”
“Wie de olie heeft, heeft de macht. Daarom zijn olie en politiek onverbrekelijk met elkaar verbonden." Beaamt Albert. "China wil bijvoorbeeld graag olie van Iran en in ruil daarvoor helpen ze de Iraniërs met het ontwikkelen van kernwapens. En de Amerikanen moeten machteloos toekijken, zeker nu ze zien dat China ook megadeals afsluit met Rusland en Venezuela. Bovendien heeft Chavez aangekondigd een deel van de opbrengsten te gebruiken om goedkope olie aan Cuba te leveren. Zo ondersteunen ze indirect een van de aartsvijanden van Bush.”
“Maar goed dat wij daar allemaal niet van afhankelijk zijn.” Zegt Carla. "Gelukkig hebben wij ons eigen aardgas en zolang de prijs daarvan gekoppeld blijft aan die van de olie, is het eigenlijk alleen maar goed voor ons."
“Tot het op is." Albert pakt een boterham uit het broodmandje. “Dan zijn ook wij volkomen afhankelijk van de olie en het gas uit moedertje Rusland.”
“Dat moet inderdaad wel zorgelijk zijn voor de Amerikanen.” Peinst Manon. “Als Europa straks afhankelijk is van Rusland zullen we toch eerder onze oren naar mister Poetin laten hangen dan naar mister Bush. Als het erop aankomt, kiezen we toch voor onze energieveiligstelling.”
“De olieboeren lachen in hun vuistje,” zegt Carla mismoedig, “en wij moeten hoge brandstoftoelages betalen voor onze vakantie.”
“Bij ons was het nog niet zo.” Zegt Evelyn, die net terug is uit de Verenigde Staten. “Maar misschien zat het in de ticketprijs verwerkt, dat zou toch zowieso handiger zijn.”
“Ik weet het niet.” Manon weifelt. “Ik denk dat de luchtvaartmaatschappijen duidelijk willen maken dat zij niet de boosdoeners zijn, maar de olieindustrie. Op deze manier maak je dat wel duidelijk.”
“En nu wil de Europese Commissie ook nog eens belasting gaan heffen op kerosine.” Moppert Albert. Hij wijst op het tuppertje met vis. "Mag ik de makreel, alsjeblieft."
“Wordt er geen belasting geheven over kerosine?” Manon geeft hem het tuppertje aan. “Wat raar.”
“Dat is net na de Tweede Wereldoorlog bedacht. Toen was vliegen nieuw. Belasting heffen op de brandstof vond men niet eerlijk omdat die opbrengsten voornamelijk in het wegennet zouden worden gestoken. Bovendien vond men dat luchtvaart gestimuleerd moest worden om de handel en de vrede te bevorderen.”
“Vrede bevorderen met vliegen?”
“De achterliggende gedachte was dat mensen wellicht meer begrip voor elkaar zouden kunnen opbrengen als ze elkaars cultuur zouden kennen.” Legt Albert uit. “We hadden natuurlijk net de Tweede Wereldoorlog achter de rug. Bovendien speelde mee dat luchtvaartmaatschappijen vroeger allemaal staatsbedrijven waren. Dat is natuurlijk niet meer zo en volgens onze nieuw aan te treden eurocommissaris voor transport worden ze nu meer gezien als concurrenten omdat andere transportbedrijven wel belasting moeten betalen.”
"Daar zal de luchtvaart blij mee zijn!” Zegt Manon.
“Allemaal flauwekul.” Albert trekt voorzichtig een graatje uit een stukje gerookte makreel. “Op internationaal treinverkeer zit ook geen btw en op binnenlandse treinvluchten maar een heel klein beetje. Bovendien betaalt de overheid zestig procent van je treinkaartje. Je denkt toch niet dat de NS zonder subsidie zou kunnen draaien? Als er al iemand wordt benadeeld, dan zijn het wel de luchtvaartmaatschappijen, want die betalen alles zelf. Daarom moeten wíj nu van die torenhoge luchthavenbelastingen betalen.”
“Nou ja, voorlopig is het nog niet zover.” Zegt Evelyn. “Waarschijnlijk liggen die belastingafspraken voor vliegtuigen vast in internationale verdragen en die zijn niet zo makkelijk te wijzigen. Daar kan onze eurocommissaris zijn tanden op stuk bijten. Als hij er ooit komt, want volgens mij gaat deze commissie het überhaupt niet redden.”
“Vast wel.” Zegt Albert. “Ze laten Barrosso heus niet zitten.”
“Maar ze willen ook Buttiglione niet.”
“Ach, dat zijn allemaal maar praatjes in de media. Die Buttiglione is een prima vent.”
“Maar niet als commissaris voor Justitie, Veiligheid en Vrijheid.” Manon maakt zich kwaad. “Met zijn uitlatingen over homo’s kan hij toch geen geloofwaardig antidiscrimantiebeleid voeren.”
“Ik zou niet weten waarom niet.” Zegt Albert.
“Ach, papa, schei toch uit.” Zegt Evelyn. “Mensen die homoseksualiteit een zonde vinden en van mening zijn dat vrouwen zich moeten toeleggen op het krijgen van kinderen en die vinden dat alleenstaande moeders slechte moeders zijn vormen een gevaar voor onze westerse samenleving.”
“Toch geloof ik ook weer niet dat ze de hele commissie laten vallen op basis van één rotte appel.” Zegt Manon. “Het is eigenlijk heel raar dat ze geen veto uit kunnen spreken tegen een persoon. Barrosso kan beter eieren voor zijn geld kiezen en zijn commissie terug trekken. Beter dan dat er een veto over zijn hele commissie wordt uitgesproken.”
“Het zou goed zijn, maar ik geloof er niet in.” Evelyn doet het slabbetje van Joost af en zet hem op de grond. "Ga maar spelen."
“Die Buttiglione schijnt wel een persoonlijke vriend van de Paus te zijn.” Nijsje veert op uit haar gepeins.
“Brrrr.” Manon rilt. “Dat maakt hem alleen nog maar enger.”
“Het Vaticaan heeft al aangegeven de tegenstand tegen hem als heilige inquisitie te zien van anti-christelijke elementen.” Vervolgt Nijsje. “Ze vinden dat hij het slachtoffer is van een heksenjacht.”
“Het is ongelooflijk wat een gezeur dat hele Europa toch oplevert.” Moppert Albert. “Dit soort dingen kost allemaal handenvol geld en ze zitten maar mooi weer te spelen in Brussel op onze kosten.”
“Maar als het allemaal lukt is het prachtig.” Zegt Evelyn. “Ik heb vorige week een paar Amerikanen gesproken die het heel bijzonder vinden dat het ons lukt om zoiets voor elkaar te krijgen. Ik heb daar eigenlijk nooit zo over nagedacht, maar het is natuurlijk best bijzonder. Het is het enige werelddeel waar mensen uit verschillende landen de handen ineenslaan en toch hun eigen identiteit behouden.”
“Niet als die Turken erbij komen.” Zegt Albert humeurig. “Dan raken we onze identiteit kwijt en moeten we straks allemaal Allah vereren.”