Kiekje
 
 
 
afbeelding afbeelding
«  Aflevering 69: Over oude rockers en politiek correcte maaltijden  »
 
Manon is met Fadona zitten op de boulevard en Manon vertelt van het Bowieconcert. Fadona vraagt of Manon mee gaat naar een door Ron georganiseerde wereldmaaltijd, want het is Wereldvoedseldag. Manon ziet het niet zitten, ze gelooft meer in structurele ontwikkelingshulp. Ze praten over de armoede en de honger in de wereld.

“Zouden ze nog komen?” Manon kijkt Fadona vragend aan. Ze zitten al ruim een kwartier op een terrasje aan de boulevard en er is nog niemand gekomen om hun bestelling op te nemen.
“Ik heb geen zin meer om te wachten. En het stinkt hier ook behoorlijk.” Fadona trekt haar neus op en gaat staan. “Kom, we gaan. Als ik aan het strand ben wil ik wel kunnen genieten van de frisse zeewind en niet van deze rioollucht.”
“Zullen we daar koffie halen?” Manon wijst naar de MacDonalds die ietsje verderop zit.
“Is de thee daar een beetje te drinken?” Fadona loopt aarzelend met Manon mee.
“Ze hebben cappuccino, die is heel behoorlijk en aan thee kun je toch niet veel verpesten?”
Ze sluiten aan in een van de rijen met geïrriteerde, vermoeide ouders die hun kinderen een snelle keuze proberen af te dwingen. Ze hebben pech want voor hen staat een groot gezin. Het slonzig ogende meisje achter de counter vult de fleurige doosjes van de Happy Meals en vouwt ze routineus dicht.
“Wat een lief hondje.” Een van de kinderen heeft het kleine hondje op Manon’s arm ontdekt en al spoedig dromt er een heel clubje om haar heen.
“Wordt hij nog groter?”
“Het is net een poes.”
“Mag ik hem aaien?” Bobbe wordt door uitgestoken kinderhanden betast en begint hevig te trillen. Ze voelt zich ernstig bedreigd.
“Waarom bibbert hij zo?”
“Vindt je het gek!” Manon draait zich een kwartslag, zodat ze niet meer bij het hondje kunnen. “Als jij zo klein was en ineens door zoveel handen werd gepakt.”

Na ongeveer twintig minuten zitten ze op een van de lange stenen banken op de boulevard.
“Zo, dat is een stuk beter. En ik ruik de zee.” Fadona snuift tevreden de zilte lucht op. “Weet je wat zo raar is, dat je hier op het strand helemaal geen idee hebt van seizoenen. Het is dat je de kou voelt en dat de mensen dik zijn aangekleed. Maar als je nu een foto zou maken van het strand en de zee, zou het evengoed hoog zomer kunnen zijn.”
“Er zijn geen strandtenten meer.” Constateert Manon. “En er wordt niet meer geëgaliseerd.” Ze wijst naar de opgestuwde zandrug, waaruit de wind prachtige kloven heeft geblazen.
“En het strand is weer van de meeuwen.” zegt Fadona tevreden. Ze kijken naar de schaduwen van de vogels die zich als scherpe, donkere vlekken op het strand aftekenen.
“Hoe was Bowie gisteren?”
“Geweldig!” Zegt Manon enthousiast. “Ik heb hem nog nooit zo op dreef gezien. Zevenentwintig nummers in tweeënhalf uur.”
“Dat is knap, want hij zal toch ook wel zo’n beetje midden vijftig zijn?”
“Zoiets, maar dat zou je niet zeggen. Hij had het ontzettend naar zijn zin, dat kon je echt merken. Volgens Felix was het zelfs het beste concert dat hij ooit gehoord heeft. En dat wil wat zeggen, want die heeft er heel veel meegemaakt in de tijd dat hij voor Mojo werkte.”
“Felix? Heeft die voor Mojo gewerkt? Wat deed hij dan?”
“Sjouwen. Al die podia inrichten voor popgroepen.”
“Wat leuk! Dan mocht hij zeker ook backstage?”
“Ja, je kan het zo gek niet verzinnen of hij heeft het wel gezien.” Manon kijkt om zich heen.
Het wemelt van de gezinnetjes die hun bleke kinderen achter hun spelcomputers vandaan hebben gehaald voor wat frisse zeelucht.
“Lekker om er even uit te zijn. Ik word helemaal dol van al die dozen.”
“Lukt het een beetje?”
“Het gaat langzaam, want er moeten nog kasten gemaakt worden. Ron is niet de snelste, maar hij doet zijn best. De afgelopen week is hij helemaal niet komen opdagen, want hij is druk bezig met die wereldmaaltijd.”
“Wat is dat nou weer?” Manon neemt een slokje van haar koffie. Hij is niet zo warm.
“Dat is een maaltijd die wordt georganiseerd in het kader van de Wereldvoedseldag.” Fadona rommelt in haar tas en geeft Manon een flyer.
“Wereldvoedseldag.” Manon kijkt naar de folder. Er staat een fotootje voorop van een blanke, grote hand, waarin een piepklein zwart handje ligt. Het polsje is zo dun als een stokje. Er is genoeg voor iedereen staat erboven. “Ik weet wel van dierendag, moederdag, vaderdag, secretaressedag... maar Wereldvoedseldag?”
“Het is iets wat de VN bedacht heeft zodat we even stilstaan bij de honderden miljoenen mensen die honger lijden.”
“Alsof we dat nooit doen.” Manon lacht schamper. “En ze willen dat probleem oplossen met een maaltijd?”
“Het is meer een bewustwordingsproces.” Legt Fadona uit. “Om de mensen te confronteren met het probleem.”
“Wat krijg je dan te eten?”
“Geen idee. In die flyer staat dat er niet meer ingrediënten in de maaltijd zijn verwerkt dan de hoeveelheden die per persoon per dag bij een eerlijke verdeling beschikbaar zou zijn. Dat is namelijk één van de punten waar ze mensen bewust van willen maken: dat honger geen gevolg is van gebrek, maar van ongelijke verdeling. Er is voor elke aardbewoner dagelijks bijna tweeënhalve kilo voedsel.”
“Ik weet het.” Manon zucht. “Daarom heb ik er ook zo’n ontzettende hekel aan om voedsel weg te gooien. Het idee dat ik iets weg gooi omdat mijn buik toevallig te vol is geworden. Genant gewoon. Het gaat altijd de vriezer of de koelkast in.”
“Om het later alsnog weg te gooien.” Fadona schudt haar hoofd. “Daar hebben de hongerlijdende Afrikanen natuurlijk ook niets aan. Wist je dat het aantal allerarmsten in de afgelopen vijfentwintig jaar verdubbeld is? Azië begint nu wel enigszins uit het dal te klimmen, maar in Afrika neemt de extreme armoede nog steeds toe. Een op de drie Afrikanen lijdt honger.”
“Toch geloof ik niet in zo’n maaltijd.” Manon schudt haar hoofd.
“Alle beetjes helpen. Je kunt in ieder geval niet genoeg aandacht op deze problemen vestigen. Natuurlijk geloof ik ook meer in duurzame internationale afspraken over ontwikkelingshulp, maar zolang de regeringsleiders die niet serieus nemen
blijft het dweilen met de kraan open. De meeste politici hebben warme beloftes, maar zodra ze weer overgaan tot de orde van de dag is hongerend Afrika weer uit hun gedachten. Nederland is een van de weinige landen die zich aan de afspraak houdt om 0,7 procent van het bruto nationaal product aan ontwikkelingshulp te geven. De Verenigde Staten geven maar 0,2 procent. Dat is toch schandalig voor zo’n welvarend land? En dan nog wordt hun ontwikkelingsgeld vaak ingezet voor de oorlog tegen het terrorisme of om een of andere dictator in het zadel te houden die het goed voor heeft met de Amerikanen. Als dat geld nou eens gebruikt zou worden waarvoor het bedoeld is, namelijk voor armoedebestrijding. Maar ja, daar is natuurlijk niet veel eer aan te behalen.”
“De Afrikanen hebben volgens mij veel meer baat bij constructieve hulp dan al die voedseldonaties.” Manon haalt moedeloos haar schouders op en schraapt het laatste restje schuim van de cappuccino uit het kartonnen bekertje. “Als we hen bijvoorbeeld eens zouden helpen met de ontwikkeling van hun landbouwproductie.”
“En we moeten de landbouwsubsidies afschaffen.” Zegt Fadona fel. “Ron vertelde dat een tabaksboer in Afrika zeventien dollarcent per kilo tabak krijgt, terwijl een Amerikaanse boer, dankzij subsidies van de overheid, voor hetzelfde product vier dollar vijftien krijgt. Dat is toch oneerlijke concurrentie?”
“Het helpt natuurlijk ook niet dat Afrika zo gort- en gortdroog is.” zegt Manon. “Daardoor mislukken hun oogsten zo vaak en àls het eens een keertje goed gaat komt er een enorme wolk sprinkhanen die alles in een keer opvreten en dan verhongeren ze alsnog.”
“Of ze gaan dood aan aids.” Zegt Fadona somber.
“Dat is de schuld van de paus. Die verbiedt hen om condooms te gebruiken.”
“De opvattingen van het Vaticaan helpen natuurlijk niet,” Fadona schudt haar hoofd, “maar condooms worden er sowieso amper gebruikt, want het hebben van veel kinderen wordt nog gezien als een verzekering tegen de armoede. Maar ze realiseren zich niet dat ze daar alleen maar armer van worden.”
“Op een gegeven moment zullen ze zich dat toch wel inzien?” Manon kijkt naar de flyer. “Mooie foto trouwens.”
“Goed, hè? Van Michael Wells. Zal ik Ron bellen of je ook mee kan komen?”
“Ik heb het te druk.” Manon schudt haar hoofd. “We gaan morgen naar België en ik moet nog veel doen.”

Gepubliceerd: 16-10-05. Vond plaats op: 16-10-03. Tags:  Afrika ; muziek ; ontwikkelingshulp ;