Kiekje
 
 
 
afbeelding afbeelding
«  Aflevering 160: Over charitatieve explosies en emotionele papegaaien  »
 
Manon en Fadona komen in het bos een vrouw tegen met een papegaai, die zeer geëmotioneerd is over de tsunamiramp in Azië. Fadona heeft zich geërgerd aan de hysterie rond de grote inzamelingsactie en ze praat met Manon over de vrijgevigheid van de Nederlanders en de gevolgen die het heeft voor andere ramplanden.

“Is er nog nieuws over Guus?” Fadona maakt de riem van de witte hond los, die er als een speer vandoor gaat.
“Niets!” Manon schudt haar hoofd. “Mark heeft het opgegeven. Hij komt vrijdag naar huis.”
“Maar er worden toch nog steeds mensen gevonden?”
“Hij kan het niet meer opbrengen. Volgens Go is hij kapot. Aanstaande zaterdag is er een herdenkingsbijeenkomst voor familie en vrienden in zijn appartement.”
“Het appartement van Guus?” Fadona kijkt Manon met opgetrokken wenkbrauwen aan.
Manon knikt.
“Gatsie.” Fadona vertrekt haar gezicht. “Wat macaber. Tussen zijn eigen spullen zonder dat hij er zelf is.”
“Volgens Go zou Guus het zo gewild hebben.”
“Tja, ik vind het toch raar.”
“Benno! Benno, kom hier! Nee, Benno niet doen.” Schuin over het pad steekt een golden retriever in volle vaart over om met een plons in de vijver te belanden. Bobbe kijkt verschrikt naar de grote hond, die haar vanuit het water met een kletsnatte kop triomfantelijk aankijkt. Aan de waterkant staat zijn dikke, in een paars jack gehulde bazin. Ze heeft een fiets aan de hand, waarop een papegaai zich aan het stuur geklemd heeft.
“Benno! Foei!” Schreeuwt de papegaai.
“Dat doet-ie nou altijd.” De vrouw kijkt hen enigszins hulpeloos aan. Onder haar mond liggen meerdere kinnen als een stapeltje kleine, rode opblaasbandjes. Ze trekt aan het paarse petje dat op haar oranje krullen staat. “Hoe koud het ook is, hij mòet het water in.”
“Misschien kunt u hem dan beter aanlijnen.” Fadona kijkt verlangend naar de papegaai. “Mag ik hem even vast houden?”
“Dat wil hij vast niet.” De vrouw kijkt twijfelend van de papegaai naar Fadona. “Maar wacht, misschien als u hem zijn hapje geeft dat hij dan wel wil.” Ze trekt een piepklein tuppertje uit haar jaszak, haalt het dekseltje eraf en geeft het aan Fadona. Dan zegt ze: “Jochem, eten?”
De papegaai kijkt haar loensend aan en beweegt zijn kop zenuwachtig heen en weer.
“Misschien moet u iets dichterbij komen. Dan kan hij het bakje goed zien en op uw arm stappen.”
Fadona gehoorzaamt. Na nog een paar keer nerveus met zijn kop geschud te hebben stapt de papegaai op Fadona’s hand en pikt voorzichtig in het bakje.
“Het is een oude snoeper.” De vrouw lacht een schelle lach. De papegaai stopt direct met eten en laat eveneens een schelle lach horen.
“Is het niet veel te koud voor hem?” Fadona streelt voorzichtig over de hoog opgezette veren van de vogel.
“Jochem heeft het nooit koud.” De vrouw krabbelt de papegaai in zijn nek. “Hij is wel wat gewend en ik ga natuurlijk niet met hem in de vrieskou fietsen. Hij is al zesendertig jaar en nog nooit ziek geweest.”
“Dan kan hij nog wel even mee." Zegt Manon. "De papegaai van Churchill is honderddrie. Die heeft hem ruim overleefd.”
“Dat is toch die papegaai die Fuck Hitler of Fuck the Nazi’s kan roepen?” De vrouw glimlacht.
“Ja, dus let op wat u uw papegaai leert. Het zegt heel wat over uzelf.”
“Dat kan me niet schelen. Mijn enige zorg is dat hij ouder wordt dan ik. Wie moet er dan voor hem zorgen?”
“Erg, hè? Erg, hè.” Zegt de papegaai die inmiddels weer op het stuur van de fiets is geklommen.
“Heel erg, Jochem.” De vrouw krauwt hem op zijn kopje. “Dat zegt hij sinds die televisieavond over die tsunami-ramp. Wat een toestand toch, hè?”
“Erg, hè! Erg, hè!” Schettert Jochem. Hij kijkt hen argwanend aan.
“Ik heb niet veel geld, maar voor die arme mensen heb ik wel tweehonderd euro gestort. Ik ben er trots op dat we met zijn allen 112 miljoen bij elkaar hebben gesprokkeld.”
Fadona knikt en geeft het tuppertje terug.
“Dat is toch een mooie score als je kijkt dat er wereldwijd drieënhalf miljard is opgehaald.” Mompelt de vrouw. Als Manon en Fadona niet reageren laat de vrouw haar blik op Bobbe vallen. “Wat een klein hondje! Kijk maar uit met die reigers hier, die zien hem misschien wel voor een kikker aan.” Opnieuw klinkt haar schelle lach die direct weer geïmiteerd wordt door de papegaai.
“Bobbe past wel op.” Zegt Manon opgewekt. “Wij moeten weer eens verder.”
“Het nationale feel-good festijn.” Zegt Fadona minachtend, als ze buiten gehoorafstand van de vrouw zijn. “Wat een hype was dat ook weer, die televisieactie.”
“Dat heb ik gelukkig gemist.”
“Wees maar blij. Het was één grote golf van collectieve hysterie. Het lijkt wel of bij de Nederlanders het gevoel over het verstand regeert, en ze zijn er nog trots op ook.”
“Nou ja, in dit geval heeft het tenminste nog geleid tot iets nuttigs.” Manon haalt haar schouders op. “Er gaat straks in ieder geval een bom duiten naar het rampgebied. Ze hebben aardig wat nodig. Alles is kapot en ze hebben amper te eten. Als je die beelden zag van al die hongerende mensen die in rijen op voedsel staan te wachten. Vreselijk.”
“Het lijkt wel of men vrijgeviger is nu er westerse slachtoffers bij betrokken zijn." Zegt Fadona.
"En het tijdstip waarop het gebeurde was optimaal." Manon pakt haar camera om een schorskleurige zwam aan een berkenstam te fotograferen. “Voor gulle giften althans. Het was kerst. Iedereen was al in een charitatieve stemming. Als je uitbuikend onder de kerstboom op televisie al die mensen ziet die met huis en haard verzwolgen worden door een vloedgolf, wil je wel diep in de buidel tasten. Bovendien kennen veel mensen het natuurlijk van vakanties, of van vrienden of familie die er met vakantie zijn geweest. Voor die aardbeving in Turkije is toen ook zoveel gegeven. En het was een natuurramp. Het schijnt dat de mensen dan ook sneller geven."
"Een directe aanslag van moedertje aarde." Beaamt Fadona. "We kunnen niemand de schuld geven in tegenstelling tot bijvoorbeeld een oorlog in Afrika. Daar hebben we toch allemaal een beetje het gevoel dat die zwartjes zelf maar moeten ophouden met vechten. Eigen schuld dikke bult.” Haar stem krijgt een bittere ondertoon. “Kunnen wij er wat aan doen dat die regeringen er daar zo’n zootje van maken? En in Darfur hebben ze dus gewoon pech gehad. In zeven jaar tijd zijn daar vier miljoen mensen door geweld omgekomen. Dat is toch onvoorstelbaar? Ze zouden op televisie veel vaker beelden moeten laten zien van de verkrachtingen en de plunderingen daar.”
“Dat willen de mensen toch niet. Als ze daar constant mee geconfronteerd worden, dan wordt er weg gezapt. Dat betekent dat de reclameblokken rond het journaal niet meer bekeken worden en dat is natuurlijk funest voor de inkomsten. Nee, het journaal moet wel een beetje leuk zijn en zo’n tsunami spreekt natuurlijk veel meer tot de verbeelding dan al die troosteloze negertjes.”
“Ik vind dat ze van die drieënhalf miljard die ze wereldwijd hebben ingezameld voor de tsunami gerust wat kunnen overhevelen naar landen als Darfur.” Peinst Fadona.
“Dat mag zomaar niet. De mensen hebben gegeven voor Azië en dan kun je dat niet zomaar ergens anders aan uitgeven.”
“Nou, dan zou het geld van de overheid daarvoor gebruikt moeten worden. Bij dit soort rampen weten ze blijkbaar bij voorbaat dat het volk massaal geeft. Dan kan het overheidsgeld voor Azië toch besteed worden aan Darfur.”
“Fadoontje, Fadoontje.” Manon schudt geringschattend haar hoofd. “Je lijkt Lubbers wel, die zei dat ook. Maar dat pikken de mensen toch niet! Zij geven en masse aan Azië van hun armoedje en de regering geeft niets. Ga dat maar eens uitleggen!”
“Ze moeten trouwens nog maar zien dat ze dat geld krijgen wat nu allemaal is toegezegd.” Zegt Fadona schamper. “Herinner je je Bam nog?”
“Bam, ja.” Manon herinnert zich de enorme ravage na de aardbeving in Iran. “Dat is ook nog maar een jaar geleden. Daar is lang zoveel aandacht niet voor geweest.”
“Er waren ook “maar” 25000 doden of zo.” Zegt Fadona cynisch. “Daar is ook ruim een miljard dollar steun toegezegd voor de wederopbouw. Weet je hoeveel ze daadwerkelijk gekregen hebben?”
“Geen idee.” Manon kijkt haar vragend aan.
“Nog geen 18 miljoen euro.”
“Dat meen je niet! Hoe kan dat nou?”
“Omdat regeringen hun beloftes niet nakomen. En dat is echt niet de eerste keer. Angola kreeg maar een kwart van wat hen was toegezegd en Liberia heeft indertijd nog geen tiende gehad. Het is diep treurig. Sri Lanka en Indonesië zullen het geld uiteindelijk misschien wel krijgen. Maar dan worden er vast voorwaarden aan verbonden, dat de gevechten en aanslagen moeten stoppen bijvoorbeeld. Zodra er dan weer gevechten uitbreken is er een mooi excuus om niet te hoeven betalen. Zolang de ramp in de schijnwerpers staat, overschreeuwt iedereen elkaar om zichzelf als grootste weldoener te presenteren, maar zodra de aandacht verslapt, droogt de geldstroom op. Daardoor is er vaak geen geld meer voor de wederopbouw, die juist zo belangrijk is.”
Ze horen weer een luide plons.
“Foei, Benno.” Horen ze de papegaai krassen. “Erg, hè! Erg, hè?”

Plinius: "Bovenal kunnen vogels menselijke stemmen nabootsen; papegaaien kunnen zelfs spreken. India exporteert deze vogel, die daar siptax heet. Over zijn hele lijf is hij groen, alleen afgewisseld door een rode halsring. Hij groet heersers en zegt hardop woorden die hij heeft gehoord. Van wijn raakt hij bijzonder uitgelaten. Zijn kop is even hard als zijn snavel en als hij leert praten wordt hij daar met een ijzeren staaf op geslagen, anders voelt hij de klap niet. Als hij landt vangt hij zijn gewicht op met zijn snavel en steunt erop; zo belast hij zijn zwakke poten minder." (uit Naturalis Historia, boek 10-Sprekende vogels; vertaald door Joost van Gelder, Mark Nieuwenhuis en Ton Peters, 2004)

Gepubliceerd: 12-01-07. Vond plaats op: 12-01-05. Tags:  aardbeving ; Angola ; Azië ; goede doelen ; Indonesië ; Iran ; natuurgeweld ; ontwikkelingshulp ; Soedan ; Sri Lanka ; Turkije ;