“Weet je al dat Guus naar Thailand gaat?” Manon hangt haar jas aan de kapstok.
“Nee.” Godelieve’s gezicht betrekt even. “Met wie?”
“Alleen.”
“Oh. Nou ja, dat moet hij zelf weten.” Godelieve haalt haar schouders op. Maar Manon denkt een vleugje heimwee te bespeuren.
“Hoe is het met Adriaan?” Vraagt ze. “Is hij erg aangeslagen door de dood van Arafat?”
“Best wel.” Godelieve knikt met haar hoofd richting woonkamer als ze door de gang naar de keuken lopen.
“Weten ze nou al waar hij aan is dood gegaan?” Vraagt Manon. “Ik snap niet dat ze daar zo geheimzinnig over doen.”
“Wat ik begrepen heb is dat Frankrijk strenge wetgeving heeft over het vrijgeven van medische dossiers. Dat heeft met privacy te maken.” Godelieve vult de waterkoker.
“Nou, als hij inderdaad vergiftigd blijkt te zijn door Israëlische koks dan heb je de poppen aan het dansen. Hamas heeft zijn strijders al opgeroepen om Israël aan te vallen vanwege de ‘zionistische’ moord.”
“Ach, allemaal geruchten! Die ouwe schurk was gewoon op.” zegt Godelieve nonchalant. “Maar het is sowieso loose loose voor Israël. Want als straks blijkt dat Arafat toch gewoon aan een normale ziekte is overleden, wijten ze het weer aan de jaren eenzame opsluiting waar Israël hem toe veroordeeld heeft. Nou ja, die blonde del van hem zal binnenkort zijn dossier wel krijgen.”
“Ja, die vrouw! Ik wist helemaal niet dat Arafat getrouwd was.” Manon snoept een chocolaatje uit het schaaltje dat Godelieve zojuist gevuld heeft. “Komt er in een keer zo’n blonde del om de hoek kijken nu hij dood is.”
“Suha.” Godelieve knikt. “Ik wist het wel, maar was het vergeten. Adriaan vertelde dat hij ook nog een dochter heeft.”
“Ze is veel jonger, hè? Hoeveel jaar scheelden ze wel niet?”
“Volgens mij is zìj een paar jaar jonger dan ik en hij was vijfenzeventig. Nou, dan weet je het wel!” Godelieve knipoogt. “Het schijnt dat ze al vier jaar in een van de chiqueste wijken van Parijs woont. Ze is ‘um gesmeerd toen hun huis bijna door een raket was geraakt.”
“Dan zou ik hem misschien ook wel smeren.” Manon loopt naar de vensterbank en pakt de grote schelp die op de fruitschaal ligt. “En Parijs is natuurlijk veel aantrekkelijker dan de Gazastrook.”
“Zeker als je honderdduizend dollar per maand mag uitgeven.” Zegt Godelieve cynisch. “Het is geen wonder dat de Palestijnen zo’n hekel aan haar hebben. Als je zelf van een armoedje moet leven... En het helpt natuurlijk ook niet dat ze uit een christelijk gezin komt. Ze is dan wel moslim geworden omdat dat moest, maar ze gedroeg zich absoluut niet als zodanig.”
“Die is daar straks vast niet meer welkom als ze haar man niet meer heeft om haar de hand boven het hoofd te houden.”
“Ik zou me over haar maar geen zorgen maken. Zij heeft straks de erfenis van Arafat.” Godelieve pakt een rood en een lichtblauw pakje uit de kast “Welke wil je?”
“Doe maar die kruidenthee.” Manon wijst naar het lichtblauwe pakje. “Het is toch Ramallah geworden, hè? Ik had toch begrepen dat hij op de Tempelberg begraven wilde worden.”
“Ben jij gek?” Godelieve kijkt haar ongelovig aan. “In Jeruzalem? Dat zou Israël nooit hebben toegestaan. Ten eerste willen ze natuurlijk geen terrorist, want dat is hij in hun ogen, begraven zien in de stad waar ze hun koningen hebben begraven. Verder is de kans groot dat zijn graf een politiek bedevaartsoort zou worden en bovendien willen ze natuurlijk elke suggestie voorkomen dat Jeruzalem ooit Palestijns gebied zou kunnen worden.”
“Nou ja, Ramallah is ook wel mooi.” Manon volgt met haar vinger de spiraalvormige lijnen van de schelp.
“Hebben jullie het over Arafat?" Adriaan komt de keuken binnen. Hij draagt een zwart pak en zijn gezicht is wat bleker dan normaal.
"Ja, dat hij toch in Ramallah begraven is omdat de Tempelberg niet kon." Bevestigt Godelieve.
"Die kapotgeschoten burcht is inderdaad een mooi symbool van Arafat’s verzet tegen Israël." Beaamt Adriaan. "Ik vind dat ze daar ook de officiële herdenking hadden moeten doen, maar dat kon helaas niet omdat geen Arabische regeringsleider een voet op de westelijke Jordaanoever wil zetten. Bovendien waren er nogal wat Arafat-aanhangers onder de genodigden, die door Israël gezocht worden.”
“Israël was wel de grote afwezige, hè?” Godelieve giet het water in de theepot en doet het deksel erop. “Maar dat was te verwachten. Het viel me anders wel mee dat Bush iemand gestuurd had. Wel een onderminister, maar toch, ze waren er.”
“Ze moesten wel.” Adriaan neemt een chocolaatje uit het schaaltje dat Manon hem voor houdt. "Als ze deze herdenkingsdienst hadden genegeerd was het signaal naar de Palestijnen duidelijk geweest.”
“Misschien komt er nu eindelijk eens vrede daar.” Mijmert Manon. “Dat zou toch mooi zijn.”
“Dat geloof je toch zeker zelf niet?” Adriaan kijkt haar geringschattend aan.
“Ik zou niet weten waarom niet." Zegt Manon optimistisch. "Sharon en Bush wilden niet meer met Arafat praten, maar wel met de Palestijnen.”
“Voor Sharon is het heel vervelend.” Zegt Godelieve. “Die is zijn excuustruus kwijt. Tot nu toe kon hij steeds roepen dat hij geen gespreksparner had bij alle rottigheid die hij uithaalde. Ik ben benieuwd hoe hij daarmee om zal gaan.”
“Ik ben bang dat er niet veel zal veranderen, liefje.” Adriaan slaat zijn arm om Godelieve’s middel “Sharon heeft zijn eigen plannetjes. Bovendien, als Mister Palestin zijn mensen al niet in bedwang kon houden, waarom zou een nieuwkomer dat dan wel kunnen?”
“Het zal er helemaal aan liggen wie zijn opvolger wordt.” Denkt Manon. “Is daar al iets over bekend?”
“Er is een tijdelijke opvolger bij het Palestijnse parlement maar Abbas gaat hem in ieder geval opvolgen als leider van de PLO.”
“Ik vind dat zo’n raar idee.” Peinst Godelieve. “Altijd hebben we gehoord PLO-leider Arafat. Het leek wel zijn voornaam. Het zal echt wennen zijn om PLO-leider ...” ze kijkt Adriaan vragend aan. “Hoe ook weer?”
“Abbas.”
“PLO-leider Abbas.” Godelieve proeft het woord op haar tong. “Dat klinkt niet.”
“Over een paar weken weet je niet beter meer.” Meent Adriaan.
“Zullen we naar de kamer gaan.” Godelieve staat klaar met het dienblad in haar handen en duwt hen opzij. “En dan over wat gezelligers praten?”
“Zoals?” Manon legt de schelp terug en loopt achter haar aan. “Gezellige onderwerpen ontpoppen zich ook vaak als explosieve problemen. Neem nou die kampeerboerderij in Brabant. Ik kan me niks gezelligers voorstellen. Een kampeerboerderij op een rustige, afgelegen camping in de bossen. Jij wel?”
“Ja, dat bleek een trainingskamp van de PKK te zijn.” Adriaan bukt zich om het theelicht op tafel aan te steken. "Mooi was dat."
“Daar gaan we weer.” Godelieve zet het blad op de salontafel.
“Daar werden cursussen How to become a terrorist in ten easy lessons gegeven.” Adriaan zet de theepot op het lichtje." Dat is nog eens heel wat spannender dan cursusjes kerststukjes maken.”
“De PKK is toch een terroristische organisatie?” Godelieve realiseert zich dat er geen ontkomen aan is. “Ik dacht dat die verboden was Nederland.”
“Nee, de PKK is wel erkend als terroristische organisatie, maar is hier niet verboden." Zegt Adriaan.
“Wat raar! Zeker in de huidige tijd bezien.”
“De Europese Unie is er ook niet blij mee, maar op dit gebied is Nederland altijd tegendraads geweest. Wij hebben ons altijd heel tolerant opgesteld tegen de Koerden.” Legt Adriaan uit. “En daar is Turkije natuurlijk niet blij mee. En dat is nog zacht uitgedrukt. De verhoudingen zijn nu helemaal gespannen nu blijkt dat die Koerdische terroriste niet mag worden uitgeleverd.”
“Heel terecht!" Zegt Manon triomfantelijk. "Je gaat toch niet op basis van vage afspraken iemand uitleveren aan een land waar gemarteld wordt? We hebben ook nog zoiets als de Europese Rechten voor de Mens. ”
“Maar het gaat natuurlijk een probleem worden, want je kunt niet èn de Koerden èn de Turken te vriend houden.” Zegt Adriaan.
“En nou heb ik het wel gehad met die Palestijnse en Koerdische conflicten.” Goedelieve staat op en slaat haar zwarte jasje open. “Hoe vinden jullie mijn truitje?”
“Mooi.” Adriaan trekt Godelieve terug op zijn schoot en duwt zijn gezicht in haar hals. “Had ik dat nog niet gezegd dan?”
“Lagerfeld.” Godelieve schurkt zich tevreden tegen hem aan. "Vanmiddag gekocht bij H&M."
"Toe, maar! Ik dacht dat dat soort kleding voor mensen als mrs. Arafat was." Plaagt Adriaan. "Had je soms mijn creditcard mee?"
"Het was een H&M-prijsje, een speciale actie. Het was werkelijk waar een gekkenhuis! Ze stonden te rukken en te trekken aan die kledingstukken. Ik heb natuulijk ook mee gedaan, want het was maar een beperkte oplage, dus je moest er snel bij zijn."
"Ik begrijp niet dat je moed hebt voor zoiets." Manon kijkt naar het witte truitje met het zwarte grafische portret erop. “Is dat hem zelf?”