Kiekje
 
 
 
afbeelding afbeelding
«  Aflevering 163: Over onervaren tsunamideskundigen en geplette tasjesdieven  »
 
Manon zit met Fadona en Ron in een eetacafé en ze praten over tsunami-waarschuwingssystemen. Ze worden opgeschrikt door geschreeuw bij de deur. Een man probeert een tasje te stelen van een van de klanten. Bert schuift aan en er ontspint zich een gesprek over de tasjesroof met dodelijke afloop in Amsterdam.

“Deze is ook mooi.” Fadona kijkt naar de foto van het noord-Franse landschap. Een klein boerenweggetje slingert zich naar de grijze horizon. “Ik zou zo weer terug willen.” Ze pakt de volgende foto. “Ach, Mark. Hoe was het?” Ze legt een hand op Manon’s arm.
“Het was heel aangrijpend.” Manon denkt terug aan de herdenkingsceremonie voor Guus. “Vooral de moeder van Guus had het er heel erg moeilijk mee.”
“Het lijkt me vreselijk om op deze manier je kind te verliezen.” Fadona strijkt met haar vinger over de rand van haar glas.
“Ja en nee. Volgens Mark had ze hier toch meer vrede mee dan een lang ziekbed of een auto-ongeluk ofzo. Een ramp als dit was niet te voorkomen geweest.”
“Dat is niet helemaal waar.” Ron legt zijn mes en vork neer. “Er hadden veel meer mensen gered kunnen worden. In de Indische oceaan zijn tsunami’s van dit soort afmetingen een zeldzaamheid, en daardoor is men laks geworden. Als de bevolking beter was voorgelicht hadden ze aan de terugtrekkende zee kunnen zien dat er een tsunami aan kwam. Nu werden ze juist aangetrokken door dit vreemde fenomeen. Nieuwsgierige kinderen die mooie schelpen en visjes zagen en mensen die naar de enorme golven gingen kijken werden door de tweede golf gegrepen. Als alleen de autoriteiten het dal van de golf maar hadden opgemerkt hadden die de mensen kunnen waarschuwen.”
“Hebben ze geen waarschuwingssysteem?” Vraagt Fadona. “Zoals ze in de Stille Oceaan hebben. Zoiets als dit zal in Hawaïi of Alaska niet kunnen gebeuren.”
“Het Pacific Tsunami Warning System.” Ron strijkt met zijn hand langs zijn stoppelige hals. “Indonesië en Thailand zijn daar al bij aangesloten. De waarschuwing dat er een enorme tsunami onderweg was, is binnen een kwartier doorgestuurd naar de betrokken landen. Voor Indonesië was dat al te laat, Thailand had daar echter wel iets mee gekund. Maar waarschuwen heeft alleen zin als de waarschuwing ook gehoord wordt en dat je dan weet wat je moet doen in zo’n geval.”
“Waarom is dat dan niet gebeurd?”
“Vermoedelijk onervarenheid. Seismologen in India, maar zeker ook in Thailand, zouden theoretisch binnen een kwartier na een aardbeving moeten kunnen weten waar het episch centrum ligt en welke kracht die heeft. Daar hebben ze de middelen voor. Ze kunnen dan berekenen op wat voor manier de aardschollen tegen elkaar zijn gebotst.”
“En dan zouden ze dus ook het risico van een tsunami kunnen inschatten.” Begrijpt Manon.
“Ja. Het is wel een precies werkje en er is een grote kans op vals alarm met het risico dat, als dat vaak gebeurt, men er niet meer op reageert.”
“Daar zijn toch die boeien voor?” Vraagt Fadona.
“De getijdenmeters, ja. Verder hebben we ook nog het Internationale Handvest Ruimte en Grote Rampen.
“Je weet wel waar je begint bij Ron...” Fadona kijkt quasi-wanhopig naar het plafond.
“Dat is een systeem gebaseerd op satellieten,” Ron negeert Fadona’s opmerking, “die ingezet worden om rampen te signaleren. Als er ergens een ramp dreigt, kan bij de deelnemende organisaties informatie opgevraagd worden. Op aanvraag wordt dat ook nog kosteloos geanalyseerd, dus het is allemaal prima geregeld. Het nadeel daarvan is dat het veel tijd kost.”
“Voor die Sumatranen was het loose-loose.” Zegt Manon.
“Die zaten er zo’n beetje bovenop.” Beaamt Ron. “Maar Thailand had een uur en India en Sri Lanka wel iets van twee uur, dus er hadden heel wat levens gered kunnen worden als men wat alerter was geweest.”
Ze worden opgeschrikt door geschreeuw.
“Die klootzak heeft mijn tas!” Een blonde vrouw rent achter een magere, roodharige jongen aan, die met een zuurstokroze tas naar de glazen deur van de kroeg rent. “Houd hem tegen!”
De man achter de bar snelt naar voren en werpt zich voor de deur. De jongen wil langs hem heen glippen, maar de barman is te breed. Hij laat de tas op de grond vallen en kijkt agressief naar de man die zijn ontsnappingsroute belemmert. De vrouw raapt de tas op, zwaait hem rond en geeft de dief zonder aarzelen een lel.
“Ho,ho!” Er komt een andere man die de vrouw met zachte hand naar een barkruk leidt. Zelfs op flinke afstand kan Manon zien dat haar lip trilt van de adrenaline. Samen brengen de mannen de jongen naar een kamertje achter de garderobe.
“Wat een opwinding, hè?” Zegt een bekende stem. Bert staat naast hun tafeltje. Hij glimlacht en zijn blik blijft op Fadona rusten, die haar ogen neerslaat. “Mag ik er bij komen zitten?” Zonder het antwoord af te wachten trekt hij een stoel bij. Het blijft even ongemakkelijk stil.
Ron kucht en staat op. “Even naar het toilet.”
“Als ze in een auto had gezeten had ze hem misschien wel dood gereden.” Bert kijkt via Ron’s verdwijnende rug naar het blonde slachtoffer op de barkruk.
“Nee, dat mag alleen bij Marokkanen.” Fadona kijkt hem fel aan.
“Veel Marokkanen zeggen dat het moord is.” Bert’s blik blijft op Fadona gericht. “Met voorbedachten rade.”
“Het zou kunnen.” Fadona haalt haar schouders op.
“Dat geloof ik niet. Hoe kun je nou met voorbedachten rade hard achteruitrijdend een vluchtende jongen op een scooter tegen een boom pletten? Als je het zou proberen, zou je dat niet lukken.” Bert duwt de witte hond van zich af die van blijdschap half op zijn schoot geklommen is. “Het is intriest voor die vrouw. Die zit nou getraumatiseerd thuis en wordt ineens als dader aan het kruis genageld.”
“Dat is ze toch ook.” Fadona kijkt hem geërgerd aan. “Ze heeft wel iemand doodgereden!”
“Wel iemand die net haar tas had gestolen.”
“Is dat een reden om iemand te doden?”
“Waar ik me ontzettend aan erger is dat die tasjesdief nu zo opgehemeld wordt. Dat het zo’n fijne jongen was en dat hij geen vlieg kwaad deed. Ja, hallo!” Bert klopt met zijn vuist op zijn voorhoofd. “Vier jaar geleden is hij veroordeeld voor een gewelddadige straatroof en hij kwam net bij de rechtbank vandaan waar hij terecht stond voor een gewapende winkeloverval. Maar dat mogen we niet zeggen omdat we dan dis-cri-mi-ne-ren.” Hij spreekt het woord uit in lettergrepen. “Ze maken er zelfs een martelaar van, die gestorven is voor de Marokkaanse zaak, compleet met bloemen, kaarsen en een stille tocht alsof een tasjesdief te vergelijken is met een slachtoffer van zinloos geweld! Ik mag het dan misschien niet zeggen, maar ik doe het toch: Boontje komt om zijn loontje. Dit soort gastjes kunnen we missen als kiespijn.”
“Toch moet die vrouw vervolgd worden.” Bemoeit Manon zich ermee. “Tasjesdief of niet, hij heeft nu in feite voor die tasjesroof de doodstraf gekregen. En dat mag natuurlijk niet, al vind je het nog zo’n rotgozertje of kutmarokkaan.”
“Ìk zou het belachelijk vinden als ze veroordeeld wordt voor moord. Maar dat lijkt me sterk.” Gaat Bert onvermoeid verder. “Zelfs dood door schuld gaat waarschijnlijk niet lukken. Het OM moet dan bewijzen dat het opzet was en dat kunnen ze niet.”
“Wou je haar dan zomaar laten gaan?” Manon fronst haar wenkbrauwen. “Misschien dat er wel verzachtende omstandigheden zijn aan te voeren, maar dat neemt niet weg dat ze onverantwoordelijk heeft gehandeld door zo hard achteruit te rijden dat ze iemand dood reed. Bobbe en ik hadden daar wel kunnen lopen.”
“Maar het was toch noodweer!” Bert geeft het niet op, hij realiseert zich blijkbaar niet dat hij zich nu echt onmogelijk maakt. “Je mag je toch zeker wel verdedigen als iemand je tasje rooft?”
“Ik denk dat geen enkele rechter vindt dat hier sprake was van noodweer.” Zegt Fadona afgemeten. “Er was geen levensbedreigende situatie want die vrouw is zelf niet bedreigd, alleen haar tasje is maar afgepakt.”
“Dus daar mag je niets tegen doen?” Vraagt Bert uitdagend.
“Je kunt toch de politie bellen?”
“Lekker bellen als je mobieltje in je tasje zit dat net gestolen is.” Bert trekt een doosje smint uit zijn zak. “Trouwens, de politie doet dan toch ook niks. Nee, ik ben het niet vaak met Rita Verdonk eens, maar ik vind het fantastisch dat ze het heeft opgenomen voor die vrouw. Als die jongen zijn dievenhandjes in zijn zak had gehouden zat zij nou lekker thuis en hij reed nog lekker op zijn scootertje rond.” Hij houdt Fadona het doosje smint voor.
“Rita Verdonk moet zich er buiten houden.” Fadona duwt de hand voor haar gezicht weg. “Als al die politici nou eens zouden beginnen met zich er niet mee te bemoeien. Ze blazen de zaak alleen maar onnodig op. De rechter zal wel bepalen wat er precies gebeurd is en of ze gestraft moet worden. Daar is hij voor opgeleid.”
“Jammer voor die vrouw dat prins Bernhard dood is.” Bert staat op. “Ze had vast bloemen van hem gekregen.”

PS - 27-7-2007. De vrouw die ruim twee jaar geleden in Amsterdam een negentienjarige tasjesdief doodreed, wordt alsnog vervolgd. De vrouw is destijds voorgeleid aan de rechter commissaris maar na een paar dagen vrijgelaten omdat er onvoldoende grond was om haar te beschuldigen van doodslag. Wel werd er een uitgebreid onderzoek gestart wat 2,5 jaar geduurd heeft.

Plinius: "Zeelui hebben een onfeilbaar middel om ze (aardbevingen, red.) aan te zien komen, wanneer de golven plotseling aanzwellen zonder dat het stormt of wanneer een schok het schip doet schudden. Ook op schepen beginnen posten te trillen, net als in gebouwen, en geven door hun gekraak een waarschuwing vooraf. Zelfs vogels gaan zitten en vertonen paniek. Ook aan de hemel is vooraf een teken waar te nemen wanneer een beving op handen is, hetzij overdag, hetzij kort na zonsondergang bij helder weer: een soort dunne streep, in feite een wolk die tot grote lengte is uitgerekt." (uit Naturalis Historia, boek 2-Aardbevingen; vertaald door Joost van Gelder, Mark Nieuwenhuis en Ton Peters, 2004)

Gepubliceerd: 21-01-07. Vond plaats op: 21-01-05. Tags:  aardbeving ; India ; Indonesië ; misdaad en corruptie ; Sri Lanka ; Thailand ; zinloos geweld ;