Kiekje
 
 
 
afbeelding afbeelding
«  Aflevering 140: Over heldhaftige scherpschutters en gebombardeerde broeinesten  »
 
Evelyn en Manon wandelen door het in herfsttinten gehulde Clingendael. Evelyn vraagt of Manon nog iets gemerkt heeft van de acties in het Laakkwartier, maar Manon heeft zich alleen maar geërgerd aan de hyperige mediaverslaggeving. Verder praten ze over de Amerikaanse aanval in Fallujah en Evelyn vraagt zich af of Arafat nou dood is of niet.

“Wat een toestand gisteren bij jullie.” Evelyn kijkt Manon opgewonden aan. “Met dat Laakkwartier. Je hebt zeker aan de buis gekluisterd gezeten?”
“Ben je gek.” Manon zet Bobbe op de grond, die direct geïnteresseerd in een hoop afgevallen bladeren begint te snuffelen. “Het is dat iemand ’s middags belde dat er wat aan de hand was, anders had ik het niet eens geweten.”
“Maar het was heel spannend, hoor.” Evelyn bukt zich om de wagen van Joost in elkaar te zetten. “Met evacuaties, afsluitingen van het luchtruim, handgranaten en scherpschutters enzo. Net Hillstreet blues live.”
“Zo zag het er anders niet uit. Ik heb de televisie even aangezet, maar zag alleen maar een vaag beeld van een man met een bivakmuts die op een dak lag.”
“Scherpschutter.” Evelyn klapt vakkundig de wagen uit.
“Maar er gebeurde verder helemaal niets!” Zegt Manon verontwaardigd. “Ja, nog een of ander oud mens die vanachter de gordijnen bijzonder opwindend commentaar gaf. Not! Ik heb de tv even aangehad en toen had ik het wel gezien. Journalisten maken in Nederland blijkbaar zo weinig spannends mee, dat zoiets als dit helemaal wordt opgehyped. De hele dag staan de camera’s te draaien, op elke straathoek een journalist en er is eigenlijk niets te melden.”
“Nou...” Evelyn bukt zich om Joost uit zijn autostoeltje te gespen, “er zijn anders wel drie politieagenten gewond geraakt door die handgranaat. En ze hebben weer een paar moslimterroristen opgepakt.”
“Vermeende moslimterroristen.” Verbetert Manon haar. “Voorlopig zijn het alleen nog maar verdachten. Dat is ook iets wat me tegenwoordig mateloos irriteert aan de journalistieke berichtgeving op televisie en radio: verdachten worden zomaar ineens terroristen en geruchten worden opgeklopt om de spanning op te voeren.”
“Ze moeten wel.” Evelyn zet Joost in zijn wagentje en plant een blauw mutsje op zijn hoofd. “Alles draait om de kijkcijfers en de reclame-inkomsten die dat weer genereert.”
"Tjesses!" Manon kijkt met een vies gezicht naar de aangekoekte snottebel van Joost. “Is hij verkouden?”
“Een nasleep van zijn griep.” Evelyn veegt met een papieren zakdoekje langs het neusje van haar zoontje. “Het gaat al weer veel beter gelukkig. Hij heeft geen koorts meer en is ook niet meer zo hangerig. Het moet volgende week wel over zijn, want dan moet hij diplomazwemmen.”
“Wat?” Manon kijkt naar het kleine, hulpeloze mannetje in de wagen. “Diploma zwemmen? Hij kan nog niet eens lopen. Wat moet hij dan in godsnaam doen?”
“Hetzelfde als we normaal met babyzwemmen doen. Beetje trappelen, even onder water, dat soort dingen.”
“Maar waarom dan een diploma?”
“Dat is toch leuk! Kom je kijken?” Evelyn kijkt bezorgd naar Joost. “Alleen moet dat hoesten wel over zijn. Die snotneus kan niet zoveel kwaad. Dat hebben bijna al die kleintjes in de winter. Jordi heeft toch ook altijd zo’n neus?”
“Misschien nog wel erger.” Beaamt Manon. “Maar die krijgt nu een extra zomer.”
“Ja, lekker, hè?” Evelyn probeert het handje van Joost onder de deken te duwen, maar zodra ze haar hand weghaalt, trekt hij het weer te voorschijn. “Nijsje zit daar best. Ik vond het zo mooi dat ze schreef dat ze nog steeds niet kan geloven dat ze een poosje op zo’n mooi plekje mag wonen. Typisch Nijsje.”
“Tja, een vrijstaand huisje op een enorm stuk grond met fruitbomen, kippen, konijnen en zelfs loslopende paarden, dat is in Nederland maar voor weinigen weg gelegd.”
Manon steekt haar handen diep in haar zakken, het is koud. Ze kijkt naar de zware, grijze, met vocht gevulde lucht boven de geelbruine bomen. “Voorlopig zit de hele familie lekker in het zonnetje. Behalve wij.”
“God, wat doen we weer zielig.” Evelyn staat stil op het bruggetje. “Kijk eens om je heen! Het is hier toch prachtig.” Ze wijst naar het in rode herfsttinten getooide landschap dat zich voor hen uitstrekt. “Dat hebben ze daar toch mooi niet.”
“Het had een paar graden warmer gekund.” Moppert Manon door.
“Manon, nou hou je op!” Evelyn kijkt haar streng aan. “Wees blij dat je hier woont en niet in Falluja.”
“Ja, hallo.” Manon kijkt haar verongelijkt aan. “Zo lust ik er nog wel een paar.”
“Maar het is toch zo? Die mensen daar worden dag in dag uit gebombardeerd.”
“Phantom Fury!” Zegt Manon geringschattend. “Belachelijk. Om de stad vrij te maken van terroristen. Hoeveel zullen er helemaal zitten?”
“Een paar duizend, volgens de Amerikanen. Falluja schijnt een broeinest te zijn van misdadigers en extreem fundamentalistische moslims.”
“Volgens de Amerikanen, ja. Die blinken niet uit in betrouwbaarheid over hun oorlogsberichtgeving. Hoeveel onschuldige mensen worden er niet vermoord met dit soort acties? Het is diep treurig.”
“Ach, het is oorlog.” Evelyn haalt haar schouders op. “Dan gebeuren dat soort dingen. Het schijnt dat de aanhangers van Saddam Hussein en Osama bin Laden daar zitten. Als ze vrije verkiezingen willen houden in januari zonder dat die terroristen de boel in de war sturen, zullen ze toch echt iets moeten doen.”
“Maar er wonen wel 300.000 andere mensen.” Manon raapt Bobbe’s bal op die ze naast het pad heeft laten liggen. “En hoe gaat het daarmee? Daar hoor je helemaal niks over.”
“De meesten hebben de stad heus wel verlaten, hoor. Rumsfeld heeft gezegd dat de burgers voldoende zijn gewaarschuwd.”
“Als dat zo is zullen de extremistische cellen ook wel verdwenen zijn.” Manon gooit de bal opnieuw voor Bobbe weg. “Het schijnt dat de stad een hel is. Enorme branden en heel veel gebouwen liggen in puin. Weet je wel hoe lang het duurt voor een verwoeste stad weer een beetje bewoonbaar is.” Ze schudt haar hoofd. “Zowel financieel als organisatorisch is die hele oorlog een drama. Hij heeft al twee keer zo veel gekost als begroot en de terroristen verspreiden zich elke keer opnieuw als luizen in een pels. Als je hier spuit, vluchten ze ergens anders heen. Dat gaat onderhuids door en het verspreidt zich als een ziekte. Vrije verkiezingen? En dan? Dan kunnen we rustig weg gaan? Dat geloof je toch zelf niet!”
“Nee,” Geeft Evelyn toe, “was het maar waar. Maar als iedereen zich zou terugtrekken zou dat koren op de molen van Al-Qaeda zijn. Die kunnen dan hun nesten bouwen op de wrokkige overblijfselen van wat de Amerikanen achterlieten. Dan breekt de hel pas goed los. Je hebt gezien wat er gebeurde nadat de Amerikanen zich eind tachtiger jaren uit het Afghaanse verzet tegen Rusland terug trokken. Burgeroorlog en het hele land kwam in de greep van Al-Qaeda en de Talibaan.”
“Toch vind ik dat Nederland zich er niet meer mee moet bemoeien.” Manon gaat met haar rug tegen een grillige boom staan.
“Maar de Amerikanen kunnen het alleen niet aan.” Werpt Evelyn tegen. “Daar hebben ze ook het geld niet voor. Wat doe je?” Ze kijkt verbaasd naar Manon die met haar rug langs de boom schurkt.
“Ik heb zo’n jeuk.” Zegt Manon. “Ik heb toch die test op mijn rug. Ik denk dat er wat aan het opkomen is, maar ik mag die pleistertjes er niet afhalen.”
“Laat mij dan even krabben. Zo wordt je hele jas groen. Kom eens hier.” Evelyn rommelt in haar tas om er een snoetenpoetser uit te pakken. Manon raapt de krant op die daarbij op de grond valt en gaat gehoorzaam met haar rug naar Evelyn toe staan en scant de voorpagina. Ze leest de kop hardop voor: “mysterie rond Arafat”.
“Ja, is hij nou dood of niet?” Evelyn is driftig aan het poetsen op haar rug.
“Het wordt gesuggereerd, maar de Palestijnen ontkennen dat hardnekkig.” Manon’s ogen glijden over de regels. “Zijn toestand is niet verslechterd, maar hij ligt nog wel in een coma en het is natuurlijk maar de vraag of hij daar weer uit komt.”
“Het is allemaal wel heel vaag, hoor.” Moppert Evelyn. “Twee dagen geleden is hij dood verklaard door de Franse pers en een Palestijnse minister en vlak daarna komt een Brits persbureau dat het niet waar is. Het zou me ook niet verbazen als hij al dood is, maar dat ze dat nog even stil willen houden zodat de Israëliers en de Palestijnen maatregelen kunnen nemen tegen de onlusten die zeker uit zullen gaan breken.” Ze geeft een laatste vinnige veeg over Manon’s rug. “Zo, het ergste is er weer af."

Gepubliceerd: 11-11-06. Vond plaats op: 11-11-04. Tags:  allergie en huidproblemen ; Irak ; leger en politie ; oorlog ; Palestina ; terrorisme ;