Kiekje
 
 
 
afbeelding afbeelding
«  Aflevering 61: Over smeltende ijsbergen en houten indringers   »
 
Manon is met Bobbe op het strand bij strandtent De Kameel. Godelieve belt dat ze haar relatie met Guus verbroken heeft en komt ook naar het strand. Intussen praat Manon met Rick, de eigenaar van De Kameel. Hij vertelt haar dat de chips jarig is geweest en dat er een enorm stuk ijs is afgebroken bij de Noordpool.

“Zit je?” De stem van Godelieve klinkt hoog en nerveus door de telefoon.
“Nee, ik loop op het strand met Bobbe, maar ik zie wel een stoel.”
“Je moet echt gaan zitten.”
“Even wachten.” Manon loopt verbaasd naar een stoel bij De Kameel en gaat zitten. “Nu zit ik.”
“Zit je stevig? Anders val je van je stoel door mijn bericht.”
Manon’s hersens draaien op volle toeren. Meestal houden dit soort mededelingen in dat er een kind op komst is, maar dat is in dit geval niet erg waarschijnlijk omdat Guus absoluut geen kinderen wil. Zouden ze gaan trouwen, nu alsnog, na twintig jaar?
“We gaan uit elkaar.” Zegt Godelieve met dikke stem.
“Dat meen je niet!” Manon weet even verder niet wat ze moet zeggen.
“Het is echt waar.” Ze hoort een snik.
“Ik kom naar je toe.”
“Nee, ik kom wel naar het strand. De Kameel? Over een half uurtje ben ik er.”
“Slecht nieuws, schat?” Vraagt de man met de krulletjes die bij haar stoel komt staan.
“Mijn vriendin vertelt me net dat ze haar relatie na twintig jaar verbroken heeft.”
“Jezus!” Hij tuit zijn volle lippen en kijkt haar meelevend aan. “Kut, zeg. Wil je wat van me drinken?”
“Doe maar een colaatje.”
Even later zet hij een glas cola voor Manon neer en zet er een schaaltje chips naast. “Hier, van de zaak. Treurige berichten hebben altijd wat tegenwicht nodig. Ying en yang, weet je wel.” Hij gaat op zijn hurken naast haar zitten, pakt een chips en houdt hem keurend omhoog tegen het licht. “Nog over van een chips-party vorige maand, want hij was jarig.”
“Wie?” Manon kan het even niet volgen, haar gedachten zijn bij haar vriendin.
“De chips.”
“De chips?”
“Hij is honderdvijftig jaar geworden.” De man steekt de chips in zijn mond en geeft haar een hand. “We hebben elkaar al vaak gezien, maar ik weet niet hoe je heet. Ik ben Rick.”
“Manon. En dat is Bobbe.” Manon wijst op het kleine hondje dat naast haar stoel ligt. “Ik had geen idee dat de chips al zo oud zou zijn.”
“Nee? Leuk toch!” Rick steekt een sigaret op. “Het was eigenlijk een plagerijtje van een kok in Amerika voor een klant die geklaagd had dat zijn pommes frites te dik waren. Hij had ze toen flinterdun gemaakt. Die man was echter zo enthousiast dat hij er mee verder wilde. En zo is het allemaal gekomen. Ik weet er nu alles van sinds dat feestje.”
Manon antwoordt niet en Rick wendt zijn blik af naar de zee. “Soms kan ik zo blij zijn met een rustige dag als vandaag.”
“Het is wel extreem hoog water.” Manon kijkt naar de vloedlijn die niet ver van hen af ligt. “Zo hoog heb ik het deze zomer nog niet meegemaakt.”
“Dat komt vast door dat ijsplateau dat afgebroken is op de Noordpool.” Rick blaast een wolkje rook uit.
“Ach kom...” Manon schudt haar hoofd, “dat zal zo’n vaart niet lopen.”
“Ik weet het niet.” Rick aarzelt. “Natuurlijk kan het niet dat het water daardoor nu al zo hoog staat, maar het schijnt dat het ijs veel sneller smelt dan ze gedacht hadden, iets van acht keer sneller in twintig jaar dan in de afgelopen honderd jaar. Ze verwachten zelfs dat de Noordpool binnen een eeuw ijsvrij kan zijn. Dan zou het natuurlijk wel problematisch voor De Kameel kunnen worden.”
"Dat ga jij niet meer meemaken, hoor." Manon lacht.
“We warmen wel erg snel op.” Zegt Rick bezorgd. “Ze verwachten dat het in Europa in 2100 het gemiddeld zes graden warmer zal zijn.”
“Lekker, toch?” Manon heft haar gezicht naar de zon op. Die hitte heeft anders wel aan duizenden mensen het leven gekost. En een beetje winter met sneeuw en ijs is er ook al niet meer bij." Rick staat op en kijkt langs Manon heen. “Daar is je vriendin volgens mij.”
“Hoi, Manon.” Godelieve valt haar om de hals. “Wat fijn dat je tijd hebt.”
“Hoe kan dat nou zo ineens?” Manon kijkt naar Godelieve’s bleke gezicht. Ze heeft rode kringen onder haar ogen.
“Het gaat echt niet meer.” Godelieve’s onderlip trilt en haar ogen vullen zich met tranen. “Ik weet niet waar ik moet beginnen, maar het eerste wat me nu te binnen schiet is dat ik me een vreemde in mijn eigen huis voel.”
Manon knikt en denkt aan de zware, donkere, met andermans herinneringen beladen meubelstukken die de laatste tijd bezit namen van het lichte appartement van Godelieve en Guus. “Ik dacht niet dat je het zo erg vond, want je maakte er steeds grapjes over.”
“Jij kunt vast wel wat te drinken gebruiken.” Rick kijkt geïnteresseerd naar Godelieve’s behuilde gezicht.
“Een kop kruidenthee graag.” Godelieve wuift vaag met haar hand en wacht met praten tot de strandtenthouder zich heeft verwijderd. “Ik werd vanochtend wakker in een nachtmerrie. Die houten indringers vlogen me naar de keel. Ik voelde me compleet ontheemd in mijn eigen huis.”
“Je laat je toch zeker niet wegjagen door een paar meubels?”
“Nee, natuurlijk niet, maar die waren wel de spreekwoordelijke druppel. Vanochtend werd ik wakker en keek naar Guus.” Godelieve’s bruine ogen kijken Manon bedroefd aan. “Het leek of er een vreemde naast me lag te slapen. Toen heb ik de knoop doorgehakt.”
“Weet hij het al?”
“Ja, ik heb hem een kop koffie gebracht en heb hem gezegd dat ik weg zou gaan.”
Bobbe springt bij Godelieve op schoot die werktuiglijk begint te aaien.
“Poeh!” Manon denkt met een gevoel van medelijden aan de overval op de nog slaperige Guus. “Dat zal hard aangekomen zijn.”
“Hij lachte me uit.”
“Typisch Guus.”
“Het zal wel met mijn midlifecrisis te maken hebben.” Zegt Godelieve lijdzaam.
“Schei toch uit met je midlifecrisis.” Zegt Manon geërgerd. “Dat is alleen maar aangepraat gedrag.”
“Bij mij niet.” Godelieve schudt mismoedig haar hoofd. “Ik heb er echt last van gekregen toen ik veertig werd. Op dat moment zet je een streep op je levenstijdlijn waarvanaf je terugblikt naar het verleden en vooruit kijkt naar de toekomst. Op basis daarvan maak je een emotionele en materiële balans op. Dat heb jij toch ook wel gedaan toen je veertig werd? Dat doet iedereen.”
“Waarom zou ik in hemelsnaam zo’n balans opmaken?” Vraagt Manon verbaasd. “Daar denk ik zelfs nooit over na. Het verleden, heden en de toekomst lopen voor mij naadloos in elkaar over.”
“Misschien komt het nog.” Godelieve haalt haar schouders op. Dan zegt ze, enigszins beschuldigend: “Maar jij bent gelukkig.”
“Misschien dat alleen niet-gelukkigen zich druk maken over zo’n balans.” Oppert Manon.
“Misschien.” Godelieve spiegelt haar gezwollen oogleden in haar thee.
“Heb je je niet afgevraagd of het misschien nìet aan jou ligt?”
“Aan wie dan wel?”
“Ja, hallo!" Manon tikt met de knokkels van haar vingers tegen haar voorhoofd. "Wie denk je?”
“Guus?” Godelieve knippert met haar ogen.
“Ja, misschien is Guus wel degene die veranderd is.”
Godelieve denkt daar even over na. “Ik ken hem al twintig jaar, maar het lijkt de laatste tijd wel of ik hem helemaal niet meer ken. Hij is zo radicaal en hard.”
“Zie je wel! Waarom heb je er niet met hem over gepraat?”
“Omdat ik dacht dat het aan mij lag." Godelieve’s vingers pulken aan de kunststof klaproos die aan de verweerde, houten paal naast haar bevestigd is. "Ik dacht dat ik zo vaag en soft was geworden. Trouwens, zoiets is bij Guus ook onbespreekbaar. Hij zegt dan dat zijn vrienden hem juist de laatste jaren zo gezellig en humoristisch vinden. Zijn vrienden...” Godelieve lacht schamper en kijkt naar de meeuwen die op dunne hoge poten op de algige stenen van het havenhoofd staan. “Het lijkt wel of alle onuitgesproken frustraties zich als een steeds groter wordende donkere wolk hebben samengepakt in mijn hersenpan. En die is nu losgebarsten.”
“Maar twintig jaar.” Manon schudt haar hoofd. “Weet je het wel heel zeker?”
“Nee, natuurlijk niet.” Godelieve begint te huilen. “Ik weet het ook allemaal niet meer. Waar moet ik naar toe? Waar moet ik van leven? Ik weet alleen dat het zo niet meer verder kan.”
Er vallen zoute tranen op Bobbe’s rug. Ze kijkt Godelieve verwijtend aan en springt van haar schoot. Manon drukt haar een papieren zakdoekje in de handen en strijkt over haar korte, donkere haar.
“Wil je bij ons slapen?”
“Nee, ik slaap bij Helen vannacht.”

Gepubliceerd: 24-09-05. Vond plaats op: 24-09-03. Tags:  klimaat ; liefde en relatie ; Noordpool ; voeding ; weer en klimaat ;