Kiekje
 
 
 
«  Aflevering 213: Over meedogenloze ministers en schadelijke herenakkoorden  »
 

Felix viert zijn 50e verjaardag met Manon’s familie in een Thais restaurant. Nijsje verzamelt handtekeningen voor Taida Pasic, de uitgezette Kosovaarse scholiere die graag haar VWO-opleiding in Nederland wil afronden. Emilio is aan de light-sigaretten nu en Felix helpt Nijsje uit de droom dat light-sigartetten gezonder zijn dan gewone.

 
 
 
Gepubliceerd: 26-02-08. Vond plaats op: 26-02-06. Tags:  asielbeleid en integratie ; onderwijs ; verslaving ;
 
Taida Pasic Inburgeren Rita Verdonk
 
 
 
 
 
Over meedogenloze ministers en schadelijke herenakkoorden (Integrale tekst)

“Het zijn net ratjes, vind je niet?” Nijsje reikt Manon over de tafel een foto aan. “Ik ben nog steeds boos op Emilio.”
“Het valt wel mee.” Manon kijkt naar de gemillimeterde kopjes van haar neefjes. “Bij Tony staat het wel grappig, maar Basje stond dat langere haar veel leuker.”
“Tony ook.” Moppert Nijsje. “Goddank is Jordi de dans ontsprongen.”
“Wat bezielde Emilio?” Manon geeft de foto door aan haar vader, die naast haar zit.
“Geen idee! Hij heeft niks over kappers gezegd van tevoren. Ik kwam thuis uit school en schrok me wild toen ik ze zag.”
“Misschien wilde hij je verrassen?” Oppert Albert. Hij geeft de foto terug aan Nijsje.
“Huh!” Nijsje schudt haar hoofd en steekt de foto weer in haar tas. Ze haalt er een stapeltje papieren uit. “Dat is waar ook... Willen jullie een handtekening zetten?”
“Waarvoor?” Vraagt Albert argwanend.
“Voor Taida Pasic. Dat is dat Kosovaarse meisje dat het land uit moet. We proberen zoveel mogelijk handtekeningen te verzamelen zodat we Verdonk ervan kunnen overtuigen dat ze hier in ieder geval haar schoolopleiding moet kunnen afmaken.”
“Verdonk overtuigen?” Manon lacht cynisch. “Dat lukt nooit.”
“We kunnen het op zijn minst proberen.” Nijsje geeft haar de papieren. “Ik heb al bijna honderd handtekeningen.”
“Ik teken niet voor die illegale bedriegster.” Albert heft zijn hand op. “Ze is op slinkse wijze met een Frans toeristenvisum en valse documenten het land weer ingekomen.”
“Dat geeft alleen maar aan hoe wanhopig ze is.” Zegt Nijsje.
“En gelden daarom de regels niet voor haar? Ze had het toch ook op de correcte manier kunnen doen? Wat ik heb begrepen maakte ze een goede kans om een voorlopige verblijfsvergunning te krijgen om die school af te maken.”
“Zo werkt dat niet, Pa.” Nijsje schudt geërgerd haar hoofd. De klok tikt door. Zo’n examenjaar VWO is heus niet mals en die schoolonderzoeken stellen ze echt niet uit voor een Kosovaarse die in de ambtelijke molens van de IND vast zit.”
“Hoe dan ook,” Manon pakt de pen die haar zus haar aanreikt, “het geeft geen pas om een 18-jarig meisje als de eerste de beste crimineel op te pakken en in de gevangenis te gooien.”
“Wat hadden ze dan moeten doen?” Zegt Albert. “Wachten tot ze weer ergens illegaal ondergedoken was?”
“We hebben het hier niet over Osama bin Laden.” Met een zwierig gebaar zet Manon haar handtekening. “Het is een meisje dat hier al zeven jaar woont en ervan droomt om samen met haar klasgenootjes eindexamen te kunnen doen. Is dat nou zo erg?”
“Natuurlijk gun ik haar dat ook.” Zegt Albert. “Maar er zijn zoveel gevallen zoals zij, en het moet wel volgens onze regels gaan.”
“Je zou die regels ook wat minder star kunnen interpreteren.” Vindt Nijsje. “Rita had ook haar harnas even uit kunnen trekken. Ze had kunnen zeggen: Taida, de regels zijn dat je terug moet, maar aangezien je bijna klaar bent met je VWO, kun je dat hier nog afmaken, maar daarna opgesodemieterd. Dat is toch veel menselijker?”
“Het is sowieso belachelijk dat een kind dat hier al zo lang woont terug moet naar een plek die ze amper kent.” Manon plukt aan het rauwkoststilleven dat voor haar op tafel staat. “Wat moet dat meisje daar nou?”
“Ach kom, ze is in Kosovo geboren en getogen.” Zegt Albert.
“Maar daar kan ze niet naar terug. Omdat het in Kosovo te onveilig was is het hele gezin naar Bosnië gebracht. Maar daar zullen ze het als Servische moslims ook moeilijk krijgen.”
“Dat weet ik verder niet.” Albert haalt zijn schouders op. “Wat ik wel weet is dat ze hier niet horen.”
“Maar dat soort mensen willen we hier toch juist graag hebben?” Manon kijkt naar Felix die druk in gesprek is met Carla en Evelyn. Matthijs is aan het bellen. “Taida is intelligent, spreekt uitstekend Nederlands en slaagt vast met vlag en wimpel voor het inburgeringexamen.”
“Praat me niet van dat inburgeringexamen.” Nijsje vouwt driftig het handtekeningenformulier in vieren. “Ik schaam me dood dat Nederland het eerste land in de wereld is waar mensen nog voor ze het land inkomen een inburgeringexamen moeten afleggen.”
“En wat is daar nou weer mis mee?” In Albert’s stem klinkt irritatie door. “Het is toch alleen maar goed als mensen zich een beetje verdiepen in het land waar ze willen gaan wonen. Dan weten ze maar dat eerwraak en vrouwenbesnijdenis hier niet de gewoonte is, dat we hier bloot op het strand zitten en dat mannen elkaar in het openbaar mogen zoenen. Als ze daar niet van gediend zijn dan blijven ze maar lekker weg.”
“Ik heb ook geen problemen met een voorlichtingsfilm.” Zegt Nijsje. “Maar heb je die vragen gezien?”
“Nee.”
“Die zijn zo suf. Waarom moet een immigrant van tevoren weten waar Maxima vandaan komt? Of, nog erger, of de koning van Spanje protestant of katholiek was.” Nijsje kijkt haar zus aan. “Weet jij dat?”
“Zal wel katholiek zijn, toch?” Zegt Manon aarzelend. “Maar dat is inderdaad niet van belang voor iemand die hier naar toe wil. Dat leer je wel als je hier bent.”
“Of niet, als je er geen interesse in hebt.”
“Maar het is wel handig als ze een beetje Nederlands kunnen spreken.” Zegt Albert.
“Tuurlijk! Maar je mag mensen niet de toegang tot je land weigeren omdat ze geen Nederlands spreken. Dat is in strijd met onze mensenrechtenverdragen.”
“Hallo?” Felix zwaait met beide armen om hun aandacht te trekken. “Waar blijft Emilio nou? Ze hebben al twee keer gevraagd of we willen bestellen.”
“Hij is sigaretten halen.” Roept Nijsje over de tafel. Ze kijkt op haar horloge. “Maar hij had er al lang moeten zijn.”
“Niet zo hard, joh.” Albert kijkt gegeneerd om zich heen. “Er zijn misschien mensen die rustig willen eten.” Hij staat op en wenkt Felix. “Kom hier maar zitten.”
“Rookt Emilio nog steeds?” Felix gaat op de lege stoel naast Manon zitten.
“Weer.” Verbetert Nijsje hem. “Maar hij rookt nu gelukkig wel light sigaretten, dat is niet zo erg.”
“Onzin!” Zegt Felix. “Light sigaretten zijn even schadelijk als gewone sigaretten. In ieder geval maakt het niet uit voor het krijgen van longkanker. Daar is uitgebreid onderzoek naar gedaan.”
“Maar er zit toch minder teer in?”
“Het schijnt dat light-rokers krachtiger inhaleren. Als hij gezonder wil roken kan hij beter filtersigaretten nemen. Die zijn iets minder schadelijk.”
“Goh," zegt Nijsje ontgoocheld, "dat is dan aardig misleidend.”
“Volgens de Amerikaanse rechter niet want Philip Morris is vrijgesproken na een proces dat een miljoen rokers hadden aangespannen.”
“Er is in Nederland toch ook een man die een tabaksfirma heeft aangeklaagd.” Herinnert Manon zich. “Ik heb daar een tijdje geleden iets over gelezen.”
“Klopt.” Felix knikt. “Een bejaarde man met longemfyseem heeft British American Tobacco voor de rechtbank gedaagd. Hij zegt dat hij niet wist dat hij een gezondheidsrisico liep toen hij met roken begon.”
“Zo lust ik er nog wel een paar.” Nijsje glimlacht. “Die maakt natuurlijk geen enkele kans.”
“Nou...” Felix pakt een handje nootjes van het schaaltje voor hem. “We hebben het wel over vijftig jaar geleden. Toen was de tabaksindustrie al jarenlang op de hoogte van het verband tussen roken en longkanker. Dat mochten de rokers natuurlijk absoluut niet weten en er werd een herenakkoord gesloten: deze gegevens mochten in geen geval uitlekken. Sterker nog: sigaretten werden gepresenteerd als sportief.”
“Ja!" Manon knikt. "Ik herinner me de enerverende reclames van Peter Stuyvesant nog. Daar wilde je echt bij horen. Maar toen stonden er nog geen doodswaarschuwingen op de pakjes. Nu begrijp je niet dat er nog mensen zijn die roken."
“Probeer er maar eens vanaf te komen.” Zegt Nijsje. “Hoe vaak Emilio al niet gestopt is.”
“Dat is nog een ander aspect wat ongetwijfeld bij deze rechtszaak aan de orde gaat komen.” Zegt Felix. “Er zijn bewijzen dat de tabaksindustrie stoffen toevoegt die het verslavende effect bevorderen.”
“Ik vind het allemaal best, als ik er maar geen last van heb.” Zegt Manon. “Woonden we maar in Engeland. Daar wordt het roken in kroegen en restaurants nu helemaal verboden. Bij de Ieren is het ook een groot succes. Zelfs de Belgen krijgen volgend jaar een rookverbod in alle restaurants. En wat doet de Nederlandse overheid: die wil dat we gaan ven-ti-le-ren." Ze lacht schamper. "Omdat dat volgens TNO de beste oplossing is. Wat ze er niet bij vertellen is dat het onderzoek betaald is door de tabaksindustrie.”
“Over sigaretten gesproken...” Zegt Nijsje, “ik heb chocoladesigaretten voor Jim. Voor Gaby heb ik oorbelletjes. Maar het ligt wel in de auto. Help me herinneren dat ik het geef als we de cavia’s overhevelen.”
“Cavia.” Verbetert Manon. “Je hoeft maar voor eentje te zorgen. Boticella is dood.”