Kiekje
 
 
 
afbeelding afbeelding
«  Aflevering 126: Over treurende look-a-like’s en blote vijftigers  »
 
Manon en Felix zitten bij de Kameel en krijgen van Rick de 50-plus kalender te zien. Als Felix gaat afrekenen raakt Manon in gesprek met een zeer emotionele, rouwende fan van André Hazes, die vorige week is overleden.

“Hebben jullie deze al gezien?” Rick laat zich naast Manon en Felix in het zand zakken en houdt hen een grote kalender voor waarop een oudere vrouw naakt op een berenvel ligt.
“Is dat de 50-kalender?” Manon pakt hem enthousiast van hem aan. “Daar heb ik over gelezen.”
“Wat is dat?” Wil Felix weten.
“Bekende vrouwen van boven de vijftig hebben zich laten fotograferen voor deze kalender.” Legt ze aan Felix uit. “Wat hip dat jullie hem al hebben, zeg.”
“Hip? Een kalender met oude, blote vrouwen?” Felix kijkt Rick argwanend aan. “Ik vraag me af of we hier wel thuis horen.”
“Hallo! Je bent zelf ook bijna vijftig.” Plaagt Manon. “Dit zou zo’n beetje je interessegebied moeten zijn.”
“Als dat mijn toekomst is...”
“De bedoeling van de kalender is juist om te laten zien dat vijftigplussers nog volop in de maatschappij staan.” Zegt Manon.
“Deze vrouwen willen laten zien dat ze nog helemaal niet zijn afgeschreven,” beaamt Rick “maar ik word er ook niet echt vrolijk van.”
“Stelletje zeikerds.” Manon trekt minachtend haar neus op.
“Het is voor een goed doel.” Rick steekt zijn hand op naar een kleine, dikke man met een zwart hoedje en een ringbaardje die zich bij het tafeltje rechts van hen in een van de rieten stoelen laat zakken. “Met de opbrengst van de kalender wil het Nationaal Fonds Ouderenhulp projecten opzetten die armoede bij bejaarden moeten bestrijden.”
“Dus behoeftige bejaarden zijn nu afhankelijk van blote 50-plusvrouwen.” Schampert Felix. “Wie doen hier in godsnaam aan mee, behalve Viola Holt natuurlijk?”
“Volgens mij is dit Penney de Jager.” Manon slaat de kalender om. “Jeetje, die ziet er echt nog strak uit. Oh, kijk, Marion Bloem, die schrijfster.”
“Doet Willeke ook mee?” Vraagt Felix gretig.
“Volgens mij niet.” Rick staat op, de muziek is harder gezet en de stem van Frans Bauer schalt over het strand. “Maar kijk rustig. Ik ga mijn troepen weer eens inspecteren. Ik word gek van die smartlappen die die gasten de hele dag willen draaien.”
“Misschien nog december....” Manon slaat de laatste maand open. “Nee, helaas.”
“Dan hoeven we hem niet.” Besluit Felix.
“Wilt u nog wat?” Een dikkig, mongeloïde meisje met een scheef geknipte pony bonkt onhandig tegen hun tafeltje.
“Nee, dank je wel,” Manon wijst op hun halflege kopjes, “we hebben nog.”
“U kunt me altijd roepen.” Zegt het meisje met een vrijwel toonloze, nasale stem. Ze gaat naar de dikke man aan het tafeltje naast hen.
“Rick laat hen altijd een paar dagen helpen aan het eind van het seizoen.” Manon’s blik glijdt van meisje, dat nu zo te zien een moeizaam gesprek heeft met de dikke man, naar het groepje verstandelijk gehandicapten die achter de bar naar een wild gebarende Rick staan te luisteren. “Ik heb er echt bewondering voor dat hij daar de moeite voor neemt.”
“Je zal het maar moeten aansturen.” Felix vertrekt zijn gezicht. “Ik moet er niet aan denken. Nou ja, hij zal er wel een flinke subsidie voor krijgen.”
“Dat geloof ik niet, hoor.” Manon zet haar gebaksschoteltje op de grond voor Bobbe. “Volgens mij doet hij het gewoon omdat hij het wel leuk vindt”
“Ik ga eens even polshoogte nemen, ik moet toch naar de wc.” Felix staat op en loopt naar binnen.
Manon kijkt om zich heen. Er is regen voorspeld, maar de lucht is nog strak blauw. Nu de muziek weer zachter staat kun je de branding weer horen. Een lange, dunne, vrouw met een zeer kort rokje en witte, hoge laarzen, sjokt achter een blond krullerig meisje aan die met moeite haar loopfietsje door het mulle zand probeert te manoeuvreren.
“Wat een schatje, hè?” De oude dame die twee tafeltjes verderop zit probeert haar aandacht te trekken.
“Een leuk kindje.” Beaamt Manon terughoudend.
“Nee, ik bedoel uw hondje.” De vrouw kijkt vertederd naar Bobbe die, nog met de slagroom in haar snor, bij Manon op schoot zit. “Zo’n hondje zou iedereen wel willen hebben.”
“Hij heb een lekker bekkie.” De kleine, dikke man kijkt goedkeurend naar Bobbe. Manon kan zijn ogen niet zien achter zijn zwarte zonnebril. “Dat zijn pittige krengetjes, hoor. Mijn moeder heeft er een gehad en...” Op dat moment wordt het volume van de muziek weer harder gedraaid en vanuit De Kameel klinken flarden van De Brief van André Hazes. Alsof hij geprogrammeerd is springt het dikke mannetje overeind, legt zijn zwarte hoedje tegen zijn borst en galmt uit volle borst mee: “Ik heb hier een brief voor mijn moeder, die hoog in de hemel is.”
Het mongeloïde meisje, dat net zijn biertje kwam brengen, schrikt en loopt met een zenuwachtige, hinnikende lach terug naar de strandtent.
Deze brief bind ik vast aan mijn vlieger. Tot zij hem ontvangt, zij die ik mis.”
Hij spreidt zijn armen uit naar de hemel en roept zeer geëmotioneerd: “André, ik mis je.”
“Ach gossie.” De oude dame buigt zich naar Manon toe. “Zou dat zijn vriend zijn?”
“Ik denk dat hij André Hazes bedoelt.” Zegt Manon. “Hij lijkt er precies op.”
“Wie is dat?”
“Een zanger die vorige week overleden is.”
“Oh.”
“Die klootzak had verdomme nog een paar jaar moeten leven.” De man doet zijn zonnebril af en veegt over zijn ogen.
“Wat een grove taal.” De oude dame fronst haar wenkbrauwen en trekt zich terug achter haar glaasje port.
“André was op.” Zegt Manon troostend tegen de treurende dikkerd. “Hij heeft alles uit het leven gehaald wat erin zat.”
“Dat heb u mooi gezegd, mevrouw.” De man gaat weer zitten en kijkt haar dankbaar aan, zijn drie kinnen liggen berustend onder zijn gezicht. “Hij heb genoten van het leven. Tjonge, wat kon die man drinken.” Hij pakt zijn glas op en neemt een flinke slok. “Ik hou wel van een pilsje, maar twintig achter elkaar... Dat moet je niet doen. Zeker niet als je suikerziekte hebt. Hij kon geen vier nummers meer achter elkaar zingen omdat hij geen adem meer had. En hij was doof. Wist u dat?”
“Nee.” Manon schudt haar hoofd.
“Dat is toch geen leven voor een zanger? Zeg u nou zelf. Maar wat een mooi afscheid, hè? Heb u het gezien op tv?”
“Een klein stukje.” Manon herinnert zich de beelden van de tienduizenden aangeslagen fans met hun aanstekers. De Arena wasemde een diep, collectief verdriet uit. “Bent u er naar toe geweest?”
“Wat dacht u!” De man snuift verontwaardigd. “Ik ben naar meer dan vijftien concerten van hem geweest. Dan ga ik toch zeker naar zijn laatste concert!” Hij veegt met een zakdoek over zijn ogen en zijn stem trilt. “Zoals die kist met die rozen daar op die middenstip stond... Ik krijg weer kippenvel als ik er aan denk. En zoals Dreetje, dat stukkie voorlas... Tering, wat was dat mooi.” Hij trekt een pakje shag uit zijn zak. “André had het prachtig gevonden. Hij zou het niet anders gewild hebben.” De wormvormige uiteinden aan zijn twee zwaar getatoeëerde armen draaien onverwacht behendig een sjekkie. “Ik herinner me nog goed zijn eerste liedje. Dat was in 1977, Eenzame kerst. Toen was ik gelijk om. Hartverscheurend.”
“Een prachtige smartlap.” Manon knikt en pakt een schelp die voor haar in het zand ligt.
“Dat moet u nou niet zeggen.” Hij kijkt haar verwijtend aan. “André zong geen smartlappen, het was echte levenspop. Hij kon ook hele goede rock ’n roll en blues zingen. Wist u dat? Hij heb dingen met Herman Brood gedaan. Daar wordt je koud van. Maar Brood mocht willen dat hij zo’n begrafenis zou hebben gekregen.” Hij snuift triomfantelijk. “Wist u dat André amper acht jaar oud was toen ze hem ontdekt hebben?”
Manon kijkt verlangend naar de strandtent. Felix blijft wel lang weg.
“Hij stond op een markt te zingen om een verjaarscadeau voor zijn moeder bij elkaar te verdienen.” Gaat de man onverstoorbaar verder. “Hazes had echt een hart in zijn donder. En hij is altijd zo gewoon gebleven, zo zonder sterallures. En die vrouw van hem...Rachel. Een wereldwijf!. Zij heb ervoor gezorgd dat André nog één avond helemaal van ons was.” Hij kijkt naar de lucht. “Vandaag wordt ‘ie gecremeerd. Misschien ademen we nu wel een deel van hem in.” Hij slaakt een diepe zucht: “André, het is koud zonder jou.”
“Kom, kom.” Zegt Manon opbeurend. “We hebben Frans Bauer nog.”
“Die kwezel met zijn rode rozen?” Hij kijkt haar minachtend aan. “Dat is toch een belediging voor je intelligentie?” Hij leegt zijn glas in een teug, staat op en zet zijn zwarte zonnebril weer op. “Ik ga eens kijken of ik bij de halve zolen hier kan betalen.”

Gepubliceerd: 28-09-06. Vond plaats op: 28-09-04. Tags:  artiesten ; goede doelen ; seksualiteit ;