Kiekje
 
 
 
afbeelding afbeelding
«  Aflevering 122: Over vergrijzende gebedshuizen   »
 
Manon, Fadona en Guus ontmoeten Ali bij de Theetuin en vragen hem erbij te komen zitten. Ali klaagt dat de jongeren niet meer naar de moskee komen omdat ze tegenwoordig via internet hun geloof belijden. Hij nodigt Fadona aan om een keertje met hem mee te gaan.

"Vind je hem toch niet leuk?" Manon kijkt naar de verdwijnende rug van Guus.
"Ik weet het niet. Hij heeft mij iets te veel vrouwelijke trekjes." Zegt Fadona. "En ik heb nou toch Bert!"
"Die is toch veel te oud."
"Vind je dat?"
"Een beetje wel, ja." Manon schrikt van de felle gloed in de donkere ogen. "Maar dat hoeft natuurlijk geen probleem te zijn."
"Precies. Dat maak ik wel uit."
Manon zwijgt bedremmeld en kijkt naar de groene, drabbige massa die op het water drijft. Haar blik valt op een donkere, smalle man die over het pad langs het water komt aanlopen. “Ali!” Roept ze verrast.
Ali schrikt en kijkt haar vertwijfeld aan. Dan valt zijn blik op Bobbe, die bij Manon op schoot zit. “ Jij werkt toch bij de Stichting?” Vraagt hij aarzelend.
“Niet meer sinds kort, maar ik heb er wel gewerkt. Ik ben Manon.” Heel even aarzelt Ali, maar dan schudt hij haar uitnodigend uitgestoken hand. Maar als Bobbe hem ter begroeting wil likken trekt hij zijn hand verschrikt terug.
“Ali is moslim.” Legt Manon, geheel overbodig, uit aan Fadona.
“Salaam!” Fadona knikt hem vriendelijk toe.
“Salaam!” Hij kijkt haar verrast aan.
“Er wordt net wat lekkers voor ons besteld, wil je ook wat?” Manon wijst uitnodigend op de laatste lege stoel bij het tafeltje.
Ali schudt zijn hoofd maar gaat wel zitten. “Ik kom net van de moskee, daar heb ik thee op.”
“Zo mag ik het horen.” Zegt Fadona. “Jij bent tenminste nog trouw aan je geloof.”
“Ik vind het belangrijk.” Ali kijkt haar nieuwsgierig aan. “En jij?”
“Ik geloof ook, maar ik ga niet naar de moskee.”
“Waarom niet?”
“Ik heb er geen behoefte aan.” Zegt Fadona terughoudend.
“Dat zou je wel moeten doen.” Ali knikt serieus. “Alleen daar wordt het ware geloof gepredikt.”
“Het ware geloof zit hier.” Fadona klopt op haar hart.
“Maar je kunt het alleen maar levend houden als het ook gevoed wordt.” Dringt Ali aan. “Waarom ga je niet een keertje met me mee? We hebben dringend jonge mensen nodig.”
“Zo jong ben ik anders niet meer.” Fadona lacht gevleid.
“De meeste jonge mensen hechten niet meer zo aan het geloof in hun dagelijks leven.” Ali zucht. Hoewel hij zelf nog jong is klinkt hij als een oude man. “Ze hebben het druk met werk en school. Geen tijd voor de moskee.”
“Dat zie je ook bij het christelijk geloof.” Manon haalt haar schouders op. “Daar zijn de kerken ook vergrijsd."
“Maar ònze jongeren identificeren zichzelf nog steeds met de islam.” Ali plukt aan zijn beginnende baardje. “Ook al praktizeren ze het verder niet, het is wel hun cultureel erfgoed en het speelt straks een belangrijke rol bij de opvoeding van hun kinderen.”
“Dan zullen jullie toch wat moeten verzinnen.” Zegt Fadona luchtig.
“Dat doen we ook. Onze moskee organiseert huiswerkbegeleiding, sportevenementen en praatgroepen. Je kunt er nu zelfs biljarten en internetten.”
“Wat modern.” Zegt Manon.
“Wat is modern?” Vraagt Guus, die voor zichzelf een grote punt tiramisu neerzet en Manon en Fadona een ijsje geeft.
“Dat de moskee sportevenementen en praatgroepen organiseert.” Zegt Fadona. “Om meer jongeren te trekken. Ze hebben ook een internetcafé.”
“Dat is inderdaad heel modern.” Guus knikt instemmend. “Helpt het?”
“Een beetje. De jongerenafdeling groeit wel iets, maar ik vraag me wel eens af of al die energie die we erin stoppen de moeite waard is.”
“Alle beetjes helpen.” Zegt Fadona troostend. “Misschien moeten jullie zelf een website maken, dan bereik je de jongeren wel. Wie gaat er nou zitten internetten in de moskee? Dat doe je toch lekker thuis.”
"Ja, precies." Guus snijdt met zijn vorkje een stukje gebak af. "Die moskeeën zijn vaak conservatieve instituten, waar oude mannen met lange baarden alleen maar in het Arabisch preken. Daar kunnen jongeren die in de moderne maatschappij op moderne scholen hebben gezeten en bekend zijn met de moderne media natuurlijk niet veel mee."
“Dat is inderdaad een beetje een probleem.” Ali volgt het stukje tiramisu aan het vorkje dat naar Guus’ mond zweeft. “Ze lezen op internet zelf over de islam, maar dat gaat volkomen ongecontroleerd en zonder begeleiding. Als we de jongeren weer naar de moskee kunnen krijgen kunnen we ze leren te relativeren zodat ze meer begrip krijgen voor mensen die anders denken. Ook hun ouders moeten erbij betrokken worden.”
“Hoe wil je de allochtone ouders achter de Arabische televisiezenders vandaan halen?” Vraagt Fadona schamper.
“Daar zul je extra moeite voor moeten doen.” Geeft Ali toe. “Je moet ze er persoonlijk bij vragen en de drempel zo laag mogelijk maken. Je moet ze over de taalbarrière heen helpen. De Nederlandse overheid en het bedrijfsleven moeten ook helpen. Die moeten zorgen dat er meer banen voor dit soort jongeren komen."
"Ze krijgen toch een uitkering." Zegt Guus.
“Een uitkering klinkt wel allemaal heel aardig en genereus, maar het getuigt van een korte termijn oplossing." Werpt Ali tegen. "Het is pappen en nat houden. Het verlicht de pijn wel even, maar het lost het probleem niet op. Nee, de Nederlandse maatschappij draagt de volledige verantwoordelijkheid voor deze mensen. Jullie hebben ze zelf hier naartoe gehaald. Prachtig en interessant vonden we het indertijd, al die eenvoudige, traditionele lieden van het Marokkaanse platteland. Ze konden niet lezen en schrijven, maar plees schoonmaken konden ze als de beste. Last had je niet van ze, want ze spraken de Nedrlandse taal niet. Ze droegen hun hoofddoekjes, gingen naar hun eigen en theehuizen en moskees en keken naar hun eigen televisiezender. En hun kinderen krijgen toch een fijne uitkering?" Zijn stem verhardt zich. "Een uitkering is de beste voedingsbodem voor moslimfundamentalisten.”
"Schei toch uit." Guus wuift met zijn hand. "Nederland is altijd een heel tolerant en gastvrij land geweest voor buitenlanders en nou is het weer niet goed. Die jonge moslims zijn gewoon allemaal terroristen in de dop. Je kunt de meest vreselijke ideeën over het geloof opdoen via breedband. Internet is één groot jihadistisch kruidvat."
"Nou, Guus..." Protesteert Manon.
"Nee, Manon. Het web is de belangrijkste informatiebron om radicale ideeën uit te wisselen. Je kunt er zelfs een complete virtuele terroristenopleiding volgen. Daar hoef je tegenwoordig echt niet meer voor naar Afghanistan. ”
“Daar gaan we weer.” Ali kijkt hem scherp aan. “Waarom worden moslims toch altijd met terroristen vergeleken?”
Hij staat op en wijst veroordelend op Guus. “Ik hoef hier niet naar te luisteren, meneer." Hij richt zich tot Fadona en neemt haar van top tot teen op. “Mijn uitnodiging om mee naar de moskee te gaan staat nog steeds, zuster, maar dan moet u zich wel wat decenter kleden.” Nadat hij Manon kort heeft toegeknikt loopt hij met driftige pasjes weg, hen verbouwereerd achterlatend.
“Nou moe!” Fadona strijkt door haar lange, donkere haar. “Waar ken jij die nou van?”
“Via de Stichting. Een jaar geleden was Ali nog een populaire, volkomen losgeslagen kunstenaar die alles deed wat Allah verboden had.” Vertelt Manon. “Maar hij is dit jaar naar Mekka geweest. Daarna is hij streng gelovig geworden. Hij is nu een hadi ofzo?” Manon kijkt haar vriendin vragend aan.
“Een hadji.” Fadona knikt. “Die zijn erg streng. En dan nog wel een new-born! Ik ken dat soort types wel. De broer van Tarik is ook zo geworden. Hij werd streeds extremer in zijn denkbeelden en begon de hele familie te terroriseren. Toen hij Tarik ervan probeerde te overtuigen dat hij mij strenger moest aanpakken, dat ik me meer als een moslima zou moeten gaan gedragen, heeft Tarik met hem gebroken.”
“Wat moest je dan doen?” Wil Guus weten.
“Haar bedekken, lange gewaden aan, niet meer werken, dat soort dingen.” Fadona’s ogen krijgen opnieuw een felle gloed. “Hij heeft mijn schoonmoeder wel in de houdgreep, zij mag helemaal niets meer van hem. Het is echt zielig, want er komt ook bijna niemand meer bij haar op bezoek omdat ze allemaal bang voor Hani zijn. Ik ga haar ook alleen maar opzoeken als ik zeker weet dat hij er niet is. Pas maar op voor die Ali, Manon.”

Gepubliceerd: 03-08-06. Vond plaats op: 03-08-04. Tags:  islam ; terrorisme ;