Kiekje
 
 
 
afbeelding afbeelding
«  Aflevering 118: Over gedoemde slovers  »
 
Evelyn en Matthijs komen theedrinken in de nieuwe tuin van Manon. Matthijs is bezorgd over de tekenbeet die Evelyn heeft opgelopen tijdens haar survivalweekend in de Ardennen. Evelyn heeft haar baan opgezegd en Felix leest haar de les over het feit dat iedereen tegenwoordig eist dat hij gelukkig in zijn werk.

“Het is echt prachtig.” Evelyn staat op het terras en strijkt over het roodbruine hout.
“Met CFK-keurmerk.” Zegt Manon trots.
“CFK?” Matthijs kijkt haar vragend aan.
“Van dat hout dat duurzaam geproduceerd is.”
“FSC.” Roept Felix vanuit de keuken. “Forest Stewardship Council.”
“Ook best.” Manon haalt haar schouders op. “Het komt in ieder geval uit goed beheerde bossen en ze kappen niet meer dan dat er aangroeit enzo.” Ze kijkt tevreden naar de enorme stapel bankirai-planken die klaar ligt om verder verwerkt te worden. “En het is nog mooi ook. Nu de planten nog. Die komen over drie weken.”
"Je ging toch tropische planten doen?" Vraagt Matthijs.
"Ja, en voor daar," Manon knikt naar een plek voor de schutting, "zoeken we iets wat lekker groen blijft. Ik zit te denken aan coniferen."
"Hè gatsie! Coniferen? Nee, hoor." Evelyn vertrekt haar gezicht.
"Wat heeft iedereen toch tegen coniferen?" Vraagt Manon. "Ze hebben zulke mooie takjes en zoveel diepte in hun kleuren.”
“Coniferen hebben gewoon een imago-probleem.” Felix zet het dienblad op het tafeltje tussen de planken. “Ik heb het zelf ook. Als ik in een tuin met coniferen ben heb ik het gevoel dat ik me op een Amerikaans oorlogskerkhof bevind en dat elk moment de Stars spangles banner kan losbarsten.”
“Jij bent geen norm." Manon wendt zich tot Evelyn. "Volgens Felix zijn bomen niets meer dan planken in ontwikkeling.”
"Ik zou maar lekker bamboe nemen." Evelyn bukt zich en krabbelt aan haar knieholte.
“Heb je nog steeds last?” Matthijs buigt zich bezorgd voorover om te kijken.
“Het jeukt een beetje. Ik had vorig weekend een teek in mijn knieholte.” Legt Evelyn uit. “Opgelopen tijdens dat survivalweekend in de Ardennen.”
“Dat soort dingen moet je ook niet doen.” Felix schudt meewarig zijn hoofd.
“Matthijs heeft hem er uit getrokken met een speciaal pincet.”
“Er zat een rode kring omheen.” Zegt Matthijs, terwijl hij de knieholte van zijn vrouw bestudeert. “Dan is het uitkijken geblazen, maar het ziet er nu eigenlijk wel goed uit.”
“Wat zegt dat nou eigenlijk, die rode kring?” Wil Manon weten. “Je hoort daar altijd zoveel over, maar eigenlijk weet ik het niet.”
“Als een teek bloed zuigt, spuugt hij ook wat speeksel door het zuigbuisje. Dat zorgt ervoor dat het bloed rond de beet niet direct stolt. Als die rode kring verschijnt, zou het zo kunnen zijn dat de teek behalve het speeksel ook de Lyme-bacterie heeft overgebracht. Daar kun je heel ziek van worden. Je kunt er zelfs van dood gaan. Maar bij Eef was de kring heel vaag en hij was de volgende ochtend ook weer weg. Ik denk niet dat het nog een probleem zal zijn."
"Hou het maar goed in de gaten." Manon schenkt thee in de mokken. "Hoe is het eigenlijk met de sollicitaties?”
“Ik heb mijn baan opgezegd.” Evelyn gaat zitten.
“Heb je dan al iets anders?”
“Nee,” Evelyn’s gezicht betrekt, “maar ik trek het niet meer daar. We zijn nog dieper de binnenstad van Amsterdam in verhuisd, dus ik ben nog langer onderweg. Bovendien krijg ik geen leuke klussen meer.”
“So?” Felix kijkt haar vragend aan “Dat is toch nog geen reden om je baan op te zeggen?"
"Maar ik voel me niet meer happy daar."
"Waarom zou je er happy moeten zijn? Dat is nou een van de grote misvattingen van deze tijd: dat we gelukkig moeten zijn in ons werk. Het meeste werk is niets anders dan een straf of plaag.”
“Wat is dat nou weer voor onzin.” Zegt Evelyn geïrriteerd. “Dan zoek je toch iets anders. Als je ergens leuk werk kan doen, ga je toch geen vervelend werk doen?”
“Het is nou eenmaal zo dat niet al het werk leuk kan zijn. Maar het vervelende is dat dat tegenwoordig wel een van de belangrijkste eisen is die mensen aan hun baan stellen. Het moet vooral leuk zijn en ze moeten er gelukkig van worden. Dat wordt ze ook van alle kanten aangepraat.”
“Dat is toch ook een goed streven?” Manon trekt het cellofaan van de doos chocolade koalabeertjes.
“Natuurlijk.” Felix knikt. “Maar in de praktijk is dat meestal niet zo. De meeste mensen vergeten nogal eens dat ze in feite slechts economische radartjes in het arbeidsproces zijn. Bedrijven zijn geen maatschappelijke werkplaatsen en werknemers zijn voor een bedrijf een middel tot winst en nooit een doel op zich.”
“Maar mensen doen hun werk wel beter als ze gelukkig zijn.” Protesteert Evelyn.
“Daarom proberen werkgevers het, binnen bepaalde grenzen, toch zo aangenaam mogelijk voor hen te maken. Radartjes moet je tenslotte ook goed onderhouden.”
“Jakkie, wat klinkt dat kil.” Zegt Evelyn onwillig.
“Zo is het, en zo is het altijd geweest. De mens is gedoemd tot sloven om de zonde van Adam goed te maken." Felix spreidt theatraal zijn armen. "Alleen hebben wij het hier goed geregeld want voor het vervelende, geestdodende werk halen we gesjochte mensen uit arme landen of we besteden het uit aan de Chinezen die daar onder erbarmelijke werkomstandigheden voor een habbekrats onze felbegeerde spulletjes fabriceren. Zo werken we indirect mee aan een nieuwe vorm van slavernij. Alleen maar omdat wij vinden dat ons werk zonodig leuk moet zijn.”
“Werk is nou eenmaal belangrijk.” Evelyn haalt haar schouders op.
“Nee, werk wordt als belangrijk ervaren.” Felix pakt een chocoladebeertje uit de doos. “We ontlenen er zelfs onze identiteit aan. Wat we doen is eigenlijk belangrijker dan wie we zijn.”
“Maar je werk zegt toch wel iets over je.” Zegt Matthijs na enig nadenken. “Op grond van je intelligentie krijg je een hoger betaalde baan met vaak meer verantwoordelijkheid en status. Ik kan wel een knoeier zijn, maar toch wordt een dokter in deze maatschappij nou eenmaal hoger gewaardeerd dan een timmerman, als is die nog zo goed.”
"Maar die zou best gelukkiger kunnen zijn." Zegt Manon.
"Oh ja." Zegt Matthijs. "Tegenwoordig kunnen ze dat nog meten ook."
"Geluk meten." Felix trekt een wenkbrauw op. "Hoe dan?"
"Ze meten zaken als de werksituatie, gezondheid, financiën, een rijk sociaal leven of juist veel vrije tijd..."
"Geld en gezondheid zijn evident," erkent Felix, "maar een druk sociaal leven kan ook weer stress geven en, geloof me of niet, er zijn mensen die niet tegen vrije tijd kunnen."
"Ja, en er zijn ook mensen die niet willen werken." Matthijs geeft zijn vrouw een knipoog. "Maar dat zijn wel uitzonderingen."
"Geluk meten." Felix lacht schamper. "Je weet hoe ik over onderzoeken denk. Kerry gebruikt in zijn campagne de Middle- Class Misery Index waarmee hij wil aangeven dat de Amerikaanse middenklasse onder Bush steeds minder gelukkig is geworden. Maar die index van hem was opgebouwd uit zeven variabelen, die vervangen hadden kunnen worden door elke willekeurige andere variabele. Hij had bijvoorbeeld de benzineprijzen en de persoonlijke faillisementen erbij betrokken. Je weet dat de manier van vragen en het soort vragen in hoge mate de uitkomst van een onderzoek beïnvloedt."
"Dat is waar." Matthijs knikt bedachtzaam. "Er zijn onderzoeken waarmee je kunt aantonen dat roken gezond is."
"En World Values Survey heeft bewezen dat de gelukkigste mensen ter wereld in het supercorrupte en straatarme Nigeria wonen." Felix lacht. "Het is maar net wat je vraagt, wie je het vraagt en hoe je het vraagt."

Gepubliceerd: 11-09-06. Vond plaats op: 11-09-04. Tags:  allergie en huidproblemen ; arbeidsmarkt ; fauna ; geluk ; identiteit ;